Beethoven top 10

Ludwig van Beethoven is verantwoordelijk voor een aantal van de meest opwindende muziekstukken ooit geschreven. We zetten de opvallendste symfonieën, sonates en concerti van dit baanbrekende muzikale genie, die de weg vrijmaakte voor de Romantiek, op een rij.

UNKNOWN_625sde

1. Symfonie Nr.3 in Es, Op.55 ‘Eroica’

Dit werk, voltooid in 1804, veranderde de muziekgeschiedenis, het is wellicht Beethovens meest bepalende stuk. Als een blikseminslag vliegt de muziek een nieuwe dimensie binnen, met een emotionele kracht en een bereik die verder gingen dan waarvan men daarvoor ooit had durven dromen. De bondigheid en de klassieke symmetrie van Mozart heeft Beethoven in dit werk duidelijk achter zich gelaten. Beethoven begreep de mogelijkheden van de vorm die Mozart hem gegeven had en maakte gebruik van de vrijheid die er in verborgen zat. Vooral het laatste deel is een vernuftige muzikale legpuzzel. Het stuk was ooit aan Napoleon opgedragen, totdat Beethoven erachter kwam dat de Fransman zich tot keizer had gekroond. Hij streepte Napoleons naam in het manuscript met zoveel kracht door, dat er een gat in het papier zat.

2. Strijkkwartet Nr.14 in c, Op.131

Het strijkkwartet is het misschien wel de meest persoonlijke muzikale vorm. De muziek wordt teruggebracht tot zijn fundament, met vier uitvoerders in een quasi-spontane interactie. Beethovens late kwartetten zijn een extreme vorm van dit genre, verre van ‘easy listening’ en ontzettend intens, bijna een direct gesprek met God. Het Veertiende strijkkwartet was Beethovens persoonlijke favoriet en Schuberts eerste keus voor zijn begrafenisceremonie. De componist deed er nagenoeg zijn hele leven over om dit werk te componeren, dus verwacht niet dat je het na de eerste keer luisteren direct begrijpt – blijf luisteren, dan komt dat uiteindelijk vanzelf.


3. Pianoconcert Nr.5 in Es

Het Keizersconcert kreeg zijn bijnaam niet van Beethoven zelf, maar ook niet zomaar: het is zeer majestueus. De muziek wordt breed uitgemeten en brengt duidelijk een majeur-gevoel over, het is een pronkstuk voor de solist. Het eerste deel begint met drie akkoorden die zich uitbreiden in minicadensjes. Het laatste deel is een triomfantelijk Rondo dat naar een vreugdevol einde galoppeert. Deze delen vormen de omlijsting van een langzaam middendeel, als een serene hymne met een dromerige pianopartij, dat een van Beethovens mooiste scheppingen is. Het is een sterk en overwegend vrolijk stuk – een goede en makkelijke introductie tot de typische Beethoven.


4. Pianosonate Nr.30 in E, Op.109

Beethoven schreef 32 pianosonates, waarvan de laatste drie een trilogie vormen. De eerste van deze drie behoort tot zijn mooiste werk. De sonate is korter dan de meeste van zijn voorgangers, maar de schoonheid fungeert als dekmantel voor de complexiteiten die zich in het werk verschuilen. De twee korte eerste delen zijn slechts een voorspel voor het laatste deel: een koraal-achtig thema met variaties dat reikt van de muziek van Bach tot aan die van Chopin. De muziek werkt toe naar een delirium van extase, en brengt je vervolgens weer veilig thuis bij het eerste thema. Het zijn twintig minuten met een muzikale apocalyps die je wildste dromen overtreft.


5. Symfonie Nr.7 in A, Op.92

Een zonnig stuk dat voor het eerst werd uitgevoerd op een concert voor soldaten die in de Slag bij Hanau in 1813 gewond waren geraakt. Alles is momentum: er is geen langzaam deel, slechts een half speels en half plechtig Allegretto waarin verschillende melodieën en ritmes tot een geheel worden gesmeed. Na dit Allegretto volgen de springerige laatste delen die ertoe leidden dat Wagner deze symfonie ‘de apotheose van de dans’ noemde. Vooral de manier waarop de thema’s versmelten tot rustige tussenspelen van de houtblazers is heerlijk.


6. Fidelio, Op.72

Beethoven was geen natuurtalent wat opera betreft. Voor drama over de schaduwkanten van de menselijke aard was hij te idealistisch en zijn benadering te intellectueel. Maar Fidelio, zijn enige muziektheaterstuk, bevat verbazingwekkend mooie gedeelten die de mindere momenten meer dan goed maken. Het kwartet Mir ist so wunderbar is hier een voorbeeld van: een statige canon, als een soort muzikaal perpetuum mobile, waarin de zangstemmen zich op natuurlijke wijze verweven. Het moet wel gezegd worden dat alleen een eeuwige vrijgezel als Beethoven een dergelijke lofzang aan het gelukkige huwelijk heeft kunnen componeren.


7. Coriolanus Ouverture, Op.62

De Coriolanus Ouverture is een intens en donker stuk, geschreven voor een theaterstuk van Heinrich Joseph von Collin over de Romeinse leider Coriolanus. Het is een zogenaamd programmatisch stuk: het verhaal van Coriolanus wordt erin uitgebeeld. Maar ook als je niets over Coriolanus weet, kun je van deze Ouverture genieten, want het is muziek van Beethoven pur sang, worstelend met de elementen. Coriolanus beleefde zijn première op een historisch concert, waarbij ook de Vierde Symfonie en het Vierde Pianoconcert voor het eerst werden gespeeld.


8. Vioolconcert in D, Op.61

Het Vioolconcert in D, een van Beethovens meest consistente lyrische werken, is met grote snelheid geschreven in een zeer creatieve periode. Beethoven exploreert in dit werk zijn meer lyrische en melodische kant. Hoewel de eerste uitvoering een flop was – de tweede uitvoering volgde pas in 1844, 17 jaar na Beethovens dood – is het nu een van Beethovens populairste werken en misschien wel het meest bekende vioolconcert ooit. Het is een veertig minuten durend melodisch feest, niet verstoord door de harmonische en dynamische verrassingen die, zoals je ze van Beethoven kun verwachten, in de orkestpartijen zitten. Het tweede deel is een van Beethovens meest heldere composities.


9. Vioolsonate Nr.9, Op.47 ‘Kreutzer’

We moeten niet vergeten dat Beethovens leven als componist niet begon bij de Eroica, sterker nog, als hij in 1803 was overleden hadden we hem nog steeds als groots gezien, mede door de zogeheten Kreutzer-sonate. Beethoven schreef deze sonate een paar maanden voor zijn Derde Symfonie en de sonate vertoont, net als veel werken uit die periode, een onafgebroken streven naar vooruitgang. Het eerste deel is een strijd tussen een gekweld, triest thema en een typisch hymne-achtig intermezzo. Het tweede deel is een zonnig, rustig thema met variaties en het laatste deel is een joviale tarantella. Het werk duurt ongeveer twee keer zo lang als elk van zijn eerdere vioolsonates, waardoor er ruimte is voor meer diepte en ontwikkeling. De sonate is behoorlijk lastig om te spelen!


10. Fantasie in c voor piano, koor en orkest, Op.80

Deze zwierige vroege voorloper van de Negende Symfonie is misschien niet Beethovens meest diepgaande stuk, maar het heeft een zekere swing. Het begint met een lange improvisatie op de piano (Beethoven improviseerde tenminste tijdens de niet zo succesvolle première), waarna piano en orkest een thema met variaties spelen dat wel erg doet denken aan dat van het laatste deel van de Negende. Pas veel later komt het koor erbij, dat uiteindelijk samen met de rest van het ensemble het stuk in een triomfantelijke wervelwind afsluit.

Beethoven: componist van de Romantiek

Ludwig van Beethoven is een van de grootste componisten allertijden. Hij kreeg een muzikale opvoeding in Bonn en vertrok later naar Wenen waar hij zijn hele leven verbleef. Beethoven liet zich inspireren door de filosofische ideeën van de Duitse Romantiek. De opvoering van zijn Negende Symfonie is een hoogtepunt in de geschiedenis van de muziek.

Het vroege leven van Beethoven

Ludwig van Beethoven werd geboren op 16 of 17 december 1770 in Bonn. Hij kwam uit een Vlaams, katholiek gezin dat zich halverwege de achttiende eeuw in Bonn had gevestigd. Zijn vader, Johann van Beethoven, was beroepszanger aan het hof van de keurvorst van Keulen. Zijn moeder, Maria Magdalena, kreeg enkele kinderen die al vroeg stierven. Zijn twee jongere broers Caspar Karl en Nikolaus Johann groeiden gezond op.

Beethoven als wonderkind

Beethoven groeide op in een muzikale familie. Zijn vader verdiende zijn geld met zingen en zijn grootvader was muziekleraar geweest. Johann was een hardvochtige vader die de jonge Ludwig dwong om piano te leren spelen. Aan deze brute opvoeding hield Ludwig zowel muzikale discipline als argwaan tegenover de menselijke motieven over. Johann presenteerde zijn zoon graag als wonderkind naar het model van Mozart die al op zesjarige leeftijd optrad voor de Europese vorstenhoven. Beethoven gaf op vijfjarige leeftijd een concert in Keulen, maar werd door het publiek niet als wonderkind beschouwd.

Opleiding

Beethoven ging naar de Latijnse school waar hij niet bijzonder goed presteerde. Hij ontwikkelde wel steeds meer interesse voor de piano en ging steeds meer improviseren in de muziek. Hij oefende zich in vioolspelen en nam op eigen initiatief muziekles bij enkele organisten. Hij mocht op de orgels van de kapellen en kathedralen van Bonn spelen en speelde hoorn. Rond zijn tiende jaar ging hij zijn improvisaties opschrijven. De muziekleraren hadden oog voor Ludwigs talent en haalden hem van school. In de jaren die volgden, kreeg hij les van Christian Gottlob Neefe, de plaatselijke hoforganist.

Beethoven werd snel opgenomen in de muzikale gemeenschap van Bonn. In 1787 overleed Ludwigs moeder, waardoor hij angstig en depressief werd. De rijke weduwe Hélène von Breuning nam hem onder haar hoede. Zij maakte deel uit van de hoogste culturele kringen in Bonn. De jonge Ludwig werd de pianoleraar van haar vier kinderen en leerde hier over zaken die hij door zijn korte schooltijd gemist had. Hij leerde over de schoonheid van de Duitse literatuur, de lyrische poëzie, geschiedenis en natuurwetenschap. Later behaalde hij een graad in de wijsbegeerte aan de universiteit van Bonn. De waardering voor de mooie Duitse literatuur zou later in zijn werk nog terugkomen.

Verhuizing naar Wenen

Aan het einde van de achttiende eeuw was Wenen een van de belangrijkste politieke en culturele steden van Europa. Het keizerlijke hof van Maria Theresia en Joseph II was er gevestigd. De keizer en de keizerin hielden er echter een sombere leefwijze op na die werd weerspiegeld in hun politiek. Er werd nauwelijks geïnvesteerd in het culturele leven van Wenen, waardoor deze taak door de adel werd overgenomen. De stad kende een aantal adellijke families die hun tijd doorbrachten met concertbezoeken, bals en theatervoorstellingen. Dankzij de grote interesse in muziek was de stad een trekpleister voor componisten en pianoleraren. Beethoven kwam op 10 november 1792 in Wenen aan. Hij huurde een piano en leerde dansen om zo te kunnen integreren in de aristocratische kring.

Componisten in Wenen

Beethoven was al eens eerder in Wenen geweest om een bezoek te brengen aan Mozart. Er wordt gezegd dat de twee elkaar ontmoet hebben, maar dat is niet zeker. Mozart was op dat moment druk bezig met het componeren van zijn opera Don Giovanni. Beethoven kreeg in die tijd te horen dat zijn moeder ernstig ziek was en haastte zich terug naar Bonn. Toen Beethoven later opnieuw in Wenen arriveerde, was Mozart al overleden.

Een andere beroemde inwoner van Wenen was de componist Haydn. Ludwig nam les bij hem, maar de twee konden het niet met elkaar vinden. Beethoven vond dat hij weinig leerde en Haydn had weinig interesse in hem.

Verlichting en Romantiek in Europa

Beethoven had veel waardering voor schrijvers als Goethe en Schiller die behoorden tot de literaire stroming van de Duitse Romantiek. Deze stroming was een reactie op de gebeurtenissen van de Franse Verlichting die in Europa voor veel opschudding hadden gezorgd. Het verlichtingsdenken had geleid tot de Franse revolutie in 1789, waarbij het Franse koningshuis op gewelddadige wijze ten val was gebracht.

In Duitsland en Oostenrijk werd met afgrijzen gereageerd op de ontwikkelingen in Frankrijk. De adel vreesde terecht voor de komst van de revolutionairen uit Frankrijk. De revolutie vormde ook voor Beethoven een bedreiging, aangezien hij tot de kring van de Weense aristocratie behoorde. Beethoven was democratisch gezind, maar dreigde toch persoonlijke geraakt te worden door de revolutie. Hij vond zijn intellectuele uitvlucht bij de filosofen van de Duitse Romantiek.

De Duitse Romantiek

In de literaire kringen van Berlijn en Jena ontstond in 1797 de Duitse Romantiek. Deze intellectuele beweging werd gevormd door schrijvers als Schelling, Novalis en Schlegel. Zij wilden net als de verlichtingsdenkers de maatschappij veranderen, maar streefden naar een samenleving die meer esthetisch dan politiek van aard was. Ze vonden het verlichtingsdenken kil en te rationeel. Er was geen ruimte voor emoties of voor de natuur en de plek van de mens daarin. De romantici vonden dat de verlichtingsdenkers God hadden vervangen door de rede. Daardoor werd van de rede zelf een nieuwe, strenge god gemaakt. Men vond dat een te rationeel wereldbeeld tot nihilisme zou leiden en de mens zijn plek in de natuur en in de maatschappij zou ontnemen. De sleutel naar de vrijheid was voor de romantici niet langer de politiek, maar de kunst en de esthetische staat werd hun ideaal. Immers, als de wereld zelf een kunstwerk werd, zou de mens daarin zin en betekenis vinden.

Friedrich Schiller

Een van de bekendste romantici is de filosoof en dichter Friedrich Schiller. Zijn boek Brieven over de esthetische opvoeding van de mens is een van de belangrijkste werken van de Romantiek. Schiller schrijft daarin dat hij geen heil meer ziet in de politiek en dat alleen de kunst tot vrijheid zal leiden. Schiller is tevens bekend van zijn gedicht Ode aan de Vreugde, een werk dat later door Beethoven nog beroemder zal worden gemaakt.

Johann Wolfgang von Goethe

Schiller was zijn leven lang bevriend met de Duitse schrijver Goethe. Zijn werk Het lijden van de jonge Werther wordt gezien als een klassieker van de Duitse Romantiek. In dit werk verlangt de jonge Werther hevig naar een onbereikbare liefde en pleegt uiteindelijk zelfmoord. Hoewel Goethe in eerste instantie sympathie had voor de romantici ging hij zich er later meer van distantiëren. Hij vond dat sommige romantici teveel geobsedeerd waren door de ik-cultus. Bovendien ambieerde hij een belangrijke rol in de politiek, iets waar de meeste romantici niet meer in geloofden.

Beethoven en de Romantiek

Beethoven had veel belangstelling voor het werk van Goethe en Schiller. In 1809 werd hij uitgenodigd om de muziek te componeren bij een toneelstuk van Goethe, Egmont. Het hoftheater van Wenen had besloten om twee producties te programmeren: Schillers Wilhelm Tell en Goethes Egmont.

Goethes Egmont

Beethoven nam de uitnodiging aan en componeerde de muziek voor Egmont. Hij zag het als zijn taak om de samenhang van het toneelstuk te vergroten door middel van de muziek. Het was in die tijd de norm dat de muziek de scenes op het toneel niet teveel zou beïnvloeden. Een componist hoorde slechts een ouverture, enkele tussenspelen en een finalestuk te leveren. Beethoven zorgde echter voor muziek bij de scenes zelf en stuurde zo het drama. Beethovens opvatting kan als innovatief worden gezien. Hij leverde via de muziek een dramatische meerwaarde aan het stuk.

Beethoven en Goethe hadden in deze periode geen contact met elkaar. In 1810 zocht Beethoven contact met Goethe via zijn kennis Bettina Brentano. Hij verheugde zich op de ontmoeting en schreef in aanloop van een afspraak met de schrijver een muziekstuk op een van zijn teksten, Opus 83. Brentano nam het werk mee naar een vakantieoord in Teplitz en overhandigde daar het werk aan Goethe. Het leidde niet tot verder contact met Beethoven. Beethoven bleef Goethe echter benaderen en twee jaar later vond de ontmoeting alsnog plaats.

De twee konden het echter niet goed met elkaar vinden. Goethe was met zijn wereldvisie steeds verder verwijderd geraakt van de idealen van de Romantiek en flirtte met de politiek. Beethoven daarentegen geloofde in de vrijheid van het individu. Beethoven had weliswaar een persoonlijke omgang met de belangrijkste figuren van de adel, maar was hierin altijd onverschillig gebleven. Wat hun esthetische ideaal betreft zou Beethoven wellicht beter bevriend zijn geweest met Schiller die hij wel bewonderde, maar nooit ontmoet heeft.

De Negende Symfonie

Een van de hoogtepunten in de geschiedenis van de muziek is de opvoering van Beethovens Negende Symfonie. Deze legendarische symfonie werd voor het eerst opgevoerd op 7 mei 1824 in het Kärntnertortheater in Wenen. De zaal zat tot de nok toe vol en de verwachtingen waren hoog. Beethoven was echter zelf niet de dirigent. Het ging al enige tijd niet goed met zijn gezondheid en hij had last gekregen van geruis en gepiep in zijn oren. Uiteindelijk werd hij zelfs volledig doof. Tijdens de opvoering van de symfonie stond Beethoven naast de dirigent. Het publiek was razend enthousiast en gooide met hoeden en zakdoeken. Ludwig kon het applaus niet horen, maar draaide zich om, zodat hij tot zijn grote vreugde de mensen kon zien klappen.

Ode aan de Vreugde

Het thema van de symfonie kon niet toepasselijker zijn. De vreugde van het publiek en de componist was geweldig groot. Beethoven had voor de koorfinale van het stuk een tekst gebruikt van Schiller, Ode aan de Vreugde.

Het thema van de vreugde, de prachtige muziek en het romantische ideaal maken het stuk tot een van de meest gewaardeerde kunstwerken ooit. Het werd dan ook in 1972 gekozen als volkslied door de Raad van Europa. In 1985 werd het officieel het volkslied van de Europese Unie.

Het afscheid van Beethoven

Beethoven was de laatste jaren van zijn leven regelmatig ziek. Hij had mogelijk tyfus opgelopen en kampte met een longontsteking. Hij bleef echter componeren zolang hij kon. In 1826 werd er geelzucht en waterzucht (een levensbedreigend oedeem) bij hem geconstateerd. In zijn laatste maanden ontving hij nog vele vrienden en kennissen uit zijn tijd in Bonn en Wenen. Op 26 maart 1827 overleed de grote componist. Drie dagen later werd het lichaam van Beethoven vanaf de binnenplaats van het Schwarzpanierhaus naar het kerkhof gebracht. De kist werd gevolgd door een lange stoet mensen. Naar schatting liepen er tussen de tienduizend en dertigduizend mensen mee.


 

afb01lvb

Ludwig van Beethoven (hierboven afgebeeld, borstbeeld uit 1812 door Klein) wordt in 1770 in Duitsland geboren als de tweede zoon van Johann van Beethoven, tenor te Bonn aan het hof van de Keurvorst, en van Maria Magdalena Keverich, afkomstig uit Ehrenbreitstein. Hij wordt gedoopt op 17 december 1770 in de St.Remigiuskirche te Bonn. Vermoedelijk is hij dezelfde dag of de dag ervoor geboren. In het katholieke Rheinland was het gebruikelijk om pasgeborenen zo snel mogelijk te dopen en we mogen aannemen dat het met Beethoven niet anders gegaan zal zijn. Hij wordt Ludwig genoemd naar zijn grootvader, de Kapellmeister Louis (Ludwig) van Beethoven, die in het Vlaamse Mechelen werd geboren en die zich als jongeman in 1733 als hofmusicus in Bonn vestigde. In hetzelfde jaar trouwde hij met Maria Josepha Poll. Van hun kinderen bleef slechts hun zoon Johann in leven.

Johann trouwt in 1767 met Maria Magdalena Keverich. Het eerste kind dat uit deze verbintenis wordt geboren, Ludwig Maria, sterft na zes dagen. Er zal nog veel verwarring in Beethovens leven zijn rond de geboortedatum van deze oudere broer en bijna naamgenoot.

Wanneer Ludwig drie jaar oud is, overlijdt zijn geliefde grootvader, een welvarende en gerespecteerde Kapellmeister. Ondanks de korte tijd die hij hem heeft gekend, zal Beethoven zijn leven lang grote bewondering voor deze sterke man houden en zijn portret (zie de afbeelding) tijdens zijn talrijke verhuizingen in Wenen met zich mee slepen.afb02lvb

Het kind

Ludwigs jeugd is niet erg gelukkig. Tijdgenoten beschrijven hem als een teruggetrokken, eenzelvig en wat verwaarloosd kind. Hij krijgt twee broers, die hem later naar Wenen zullen volgen. Casper Anton Carl wordt in 1774 geboren en twee jaar later ziet Nikolaus Johann het levenslicht. Er worden meer kinderen geboren die echter allen jong sterven. Beethovens moeder wordt beschreven als een zeer ernstige vrouw die de indruk wekt weinig grip op haar gezin te hebben. Volgens Bäckermeister Fischer, die in hetzelfde huis aan de Rheingasse in Bonn opgroeit waar Beethoven het grootste deel van zijn jeugd heeft doorgebracht, lachte zij nooit. Het huwelijk tussen de beide ouders was niet erg goed en er was chronisch geldgebrek in het gezin. Vader Johann was een stevige drinker en een gebrekkige pedagoog voor zijn zoon. Hij had echter wel snel in de gaten dat zijn oudste zoon een muzikaal buitengewoon begaafd kind was. Hij besloot dan ook om zijn zoontje, toen het ongeveer vier jaar oud was, zelf muziekles te geven. Hij hoopte er een wonderkind van te kunnen maken, net als de vader van Mozart. De kleine Ludwig werd echter ondanks zijn grote muzikale talent en liefde voor de muziek geen wonderkind. Zijn vaders lessen waren vaak een kwelling voor het kind, dat soms uit bed werd gehaald om te spelen als vader uit de kroeg was terug gekomen.afb03lvb

Het is dan ook een enorme stap voorwaarts als in 1779 de componist en intellectueel Christian Gottlob Neefe (zie de afbeelding) zich in Bonn vestigt en in datzelfde jaar Beethovens leraar wordt. Neefe is ongetwijfeld Beethovens belangrijkste leraar. Hij beseft meteen dat de jongeman over een buitengewoon talent beschikt en schrijft in Cramers Magazin der Musik “dat de jonge Beethoven als hij zo door gaat, zeker een tweede Amadeus Mozart zal worden”. In 1779 gaat Beethoven van school af. Hij zal zijn leven lang last hebben van zijn gebrekkige opleiding, maar zichzelf later veel van de gemiste kennis aanleren. Vooral de Klassieken en Shakespeare zullen zijn voorkeur krijgen. Rekenen krijgt hij echter nooit echt onder de knie. Eigenlijk is hij nooit verder gekomen dan optellen en aftrekken en zelfs dat bepaald niet foutloos.

De jongeman

In 1782 wordt voor het eerst een compositie van hem uitgegeven, de “Dresslervariaties” (WoO 63), en het volgende jaar volgen de zogenaamde “Kurfürstensonates” (WoO 47). In dit jaar leert hij ook Stephan von Breuning en Franz Gerhard Wegeler kennen, die vrienden voor het leven zullen blijven (zie de afbeeldingen hieronder, Wegeler links, Breuning rechts).

afb04lvb afb05lvb

In 1784 wordt Beethoven benoemd tot hoforganist naast Neefe en verdient hij 150 florijnen per jaar. Mede door toedoen van zijn leraar kan het jonge genie in 1787 op kosten van keurvorst Maximilian Franz naar Wenen reizen om bij Mozart te gaan studeren. Of de twee elkaar ooit ontmoet hebben, is de vraag. Het beroemde verhaal over de ontmoeting waarin Mozart uitgeroepen zou hebben dat “Beethoven nog van zich zou doen spreken”, is naar het rijk der fabels te verwijzen. Lang heeft Ludwigs verblijf in Wenen niet geduurd. Al snel keert hij naar huis terug waar zijn moeder ernstig ziek is. Zij lijdt aan tuberculose en sterft op 17 juli 1787, na enkele maanden later gevolgd door een zusje dat het jaar ervoor is geboren.

Met Johann van Beethoven gaat het na de dood van zijn vrouw snel bergafwaarts. Hij maakt zich nu vaak schuldig aan ernstig alcoholmisbruik. Mede daardoor is zijn stem geruïneerd en wordt hij door de keurvorst met pensioen gestuurd. Zijn oudste zoon ziet zich genoodzaakt om de helft van zijn vaders pensioen op te eisen, omdat hij nu voor de opvoeding van zijn broertjes moet zorgen en het gezin draaiende moet houden. De jaren in Bonn die volgen, zijn geen echt gelukkige jaren voor Beethoven. De zorg om de vader, die hij regelmatig beschonken uit de kroeg moet halen of uit de handen van de politie moet redden, de verantwoordelijkheid voor zijn twee jongere broers, de dood van zijn geliefde moeder en van het zusje, dit alles zal hem voor zijn leven tekenen. Daarbij is de provinciestad Bonn veel te klein voor zijn enorme talent.

Een steun- en lichtpunt zijn de weduwe von Breuning en haar kinderen. Beethoven geeft Lorenz en Eleonore von Breuning -de laatste zal later met Franz Wegeler trouwen- pianoles, terwijl Stephan von Breuning, die later ook naar Wenen zal verhuizen, één van zijn beste vrienden zal blijven. Beethoven ervaart liefde, begrip en intimiteit en leert in dit cultureel hoogstaande gezin veel wat hem thuis nooit is bijgebracht. De jonge Ludwig speelt nu ook regelmatig altviool in het orkest van de keurvorst. Wanneer keizer Joseph II in 1790 overlijdt, wordt Beethoven gevraagd een cantate (WoO87) te componeren. Deze cantate wordt tijdens Beethovens leven nooit uitgevoerd. Deze compositie is, samen met de variaties “Venni Amore” (WoO65), een hoogtepunt in Beethovens “Bonner” periode.

afb06lvbWenen

In 1792 is het eindelijk zo ver dat Beethoven (zie hiernaast een portret uit de deze periode door Neidl) opnieuw in Wenen kan gaan studeren, ditmaal bij Haydn, die hem persoonlijk heeft uitgenodigd. Mozart is in 1791, veel te jong, overleden. De beroemde Haydn was onder de indruk geraakt van het jonge talent toen hij in Bonn verbleef i.v.m. zijn eerste Engelse reis. Als afscheid schrijven vrienden en bekenden in Beethovens “Stammbuch”, een soort poëziealbum voor iemand die ver weg gaat. Graaf Waldstein schrijft hierin de historische woorden dat als Ludwig goed zijn best doet, hij “Mozarts geest uit Haydns handen zal ontvangen”. Terwijl de troepen van Napoleon het Rheinland bezetten, arriveert Beethoven, dwars door de vijandelijke linies reizend, in Wenen, waar spoedig de lessen bij Haydn beginnen. Mede omdat hij niet erg tevreden is over Haydn -hij beweert niets bij Haydn geleerd te hebben- neemt hij ook les bij Albrechtsberger en Salieri.

Beethoven is al snel een graag geziene gast bij de adellijke families, meer echter vanwege zijn virtuoze en ongewone pianospel dan door zijn composities. Hij doet aan diverse pianowedstrijden mee. Meestal speelt hij zijn concurrenten weg, wat hem niet altijd even geliefd maakt, maar hem wel de reputatie van duivelspianist bezorgt. In die tijd besteedt hij veel aandacht aan zijn uiterlijk en kleedt en kapt hij zich naar de laatste mode. Hij neemt zelfs danslessen. Dit laatste echter zonder succes, want de grote meester van de toonkunst blijkt geen maat te kunnen houden bij het dansen.

In 1794 vindt Beethoven dat de drie door hem gecomponeerde en aan Haydn opgedragen pianotrio’s van een dermate goede kwaliteit zijn, dat hij ze zijn eerste opusnummer waardig acht. Het jonge genie is er “klaar voor”!

In de openbaarheid

In 1795 treedt Beethoven voor het eerst in het openbaar op in het Burgtheater. Inmiddels zijn beide broers, die zich nu Carl en Johann noemen, ook naar Wenen gekomen. Stephan von Breuning zal zich in 1801 bij hen voegen en zich net als de gebroeders Beethoven permanent in Wenen vestigen. Veel mensen uit het Rheinland vluchten voor de Napoleontische bezetter richting Wenen. In 1796 gaat Ludwig samen met zijn mecenas Prins Lichnowsky, bij wie hij ook zijn intrek heeft genomen, op muziekreis. De tournee voert via Praag, Dresden en Leipzig naar Berlijn, waar Beethoven de twee cellosonates op.5 componeert voor de beroemde cellist Jean-Louis Duport. Hij voert ze samen met hem uit voor de koning van Pruisen. Dit zal zijn verste en langste buitenlandse tournee blijken te zijn. Er volgen de komende jaren nog wat korte muziekreizen naar o.a. Pressburg (Bratislava), Budapest, opnieuw Praag en Grätz. Engeland blijft voortdurend een optie, maar het zal er nooit van komen. Intussen groeit het aantal composities gestaag. Uitgegeven worden o.a.:

de eerste twee pianoconcerten (op.15 en op.19)
de pianosonates op.2 en op.10
het lied “Adelaïde” (op.46)
de trio’s op.9
de vioolsonates op.12
het pianotrio op.11
en, last but not least, pianosonate op.13, de “Pathetique”.

Ook veel variaties al of niet voorzien van een opusnummer zien in deze jaren het daglicht. In 1799 werkt hij aan de eerste symfonie en de strijkkwartetten op.18. Zijn succes groeit gestaag en de toekomst lacht hem stralend toe.

Doofafb07lvb

In een lange brief aan Franz Wegeler, gedateerd 29 juni 1801, deelt Beethoven voor het eerst met iemand het geheim van zijn afnemende gehoor. Twee dagen later volgt een soortgelijke brief aan Carl Amenda, Beethovens dierbare vriend, die terug is gekeerd naar zijn geboorteland, het huidige Letland. Hij verzoekt beide vrienden echter er met geen woord over te reppen. Zelfs de echtgenote van Wegeler, zijn jeugdvriendin Leonore von Breuning, mag het niet weten.

In oktober 1801 arriveert Ferdinand Ries in Wenen (zie de afbeelding). Hij is de begaafde zoon van Franz Ries, lid van het orkest van de keurvorst en vioolleraar van Beethoven in zijn Bonner jaren. Franz Ries heeft het gezin Beethoven na de dood van de moeder intensief ondersteund. Beethoven is dit niet vergeten en neemt Ferdinand meteen als leerling en beschermeling aan. Ferdinand op zijn beurt doet administratieve klussen voor Beethoven. Altijd weer zal Beethoven personen in zijn omgeving hebben die onbezoldigd hand- en spandiensten voor hem willen verrichten. Beethoven en Ries kunnen het goed met elkaar vinden. Ries zal zijn leven lang een van de grootste bewonderaars van en ambassadeur voor Beethoven zijn.

Wanhoop

In de zomer van 1802 reist de componist op doktersadvies naar Heiligenstadt, een dorpje net buiten Wenen, in de hoop dat de landelijke rust zijn gehoor zal verbeteren. Wanneer hij tegen het eind van zijn verblijf moet constateren dat zijn gehoor totaal niet is verbeterd, wordt hij dermate wanhopig dat hij aan zelfmoord denkt. Hij schrijft een soort testament waarin hij zijn gevoelens van wanhoop en vertwijfeling op papier zet. Kennelijk heeft hij deze depressie daarmee van zich afgeschreven, want hij besluit om door te leven. Hij vindt dat hij verplicht is om alles wat er aan muzikaliteit in hem zit, aan de mensheid te schenken alvorens hij uit dit leven mag vertrekken. Dit document, beroemd geworden als het Heiligenstädter Testament, werd in zijn nalatenschap gevonden. Het vormt een indrukwekkend en ontroerend bewijs van Beethovens wanhoop, strijd en overwinning van zijn toenemende doofheid. Neergelegd heeft hij zich eigenlijk nooit bij zijn handicap, want door de jaren heen bleef hij hulpmiddelen uitproberen om nog iets te kunnen horen.

afb08lvbVerliefd

In zijn brief van 1801 schrijft hij aan Wegeler over “ein liebes zauberisches Mädchen” waar hij verliefd op is. Het gaat hier om zijn pianoleerlinge gravin Giulietta Guicciardi (zie de afbeelding) en Beethoven beseft maar al te goed dat het door het standsverschil niets kan worden tussen hen. Toch draagt hij zijn beroemdste pianosonate (op.27 nr.2), beter bekend als de “Mondscheinsonate”, aan haar op. Hij zegt dat hij voor het eerst beseft dat “trouwen gelukkig kan maken”. Beethoven is volgens zijn vriend Wegeler heel vaak verliefd, maar altijd maar voor een korte tijd.

Anders ligt dat echter in 1805. In 1799 had Beethoven kennis gemaakt met de zusters Josephine en Therese von Brunswick en hun tijdens hun verblijf in Wenen pianoles gegeven. Nadat Josephine trouwt met graaf Deym blijft het contact bestaan, zowel met haar als met haar zuster Therese en haar broer Franz. Nadat Josephine in 1805 weduwe is geworden, verdiept de relatie tussen haar en Beethoven zich. Dit blijkt o.a. uit de correspondentie van dertien brieven, waarin Beethovens gevoelens voor Josephine steeds hartstochtelijker worden, terwijl Josephine o.a. wegens haar kwetsbare positie -ze had vier jonge kinderen- zich heel wat terughoudender opstelt. Beethoven schenkt haar het lied “An die Hoffnung” (op.32). Tot op de dag van vandaag behoort Josephine tot de serieuze kandidates voor de “Unsterbliche Geliebte”. Jarenlang echter heeft men aangenomen dat haar zuster Therese de Unsterbliche Geliebte van Beethoven is geweest.

De jonge meesterafb09lvb

Muzikaal gezien gaat het Beethoven (zie hiernaast het beroemde miniatuur door Hornemann uit omstreeks 1801) voor de wind. Hij blaakt van creativiteit en werklust en zijn productiviteit is dan ook enorm. Om een aantal voorbeelden te noemen:

de hoornsonate op.17, geschreven voor de hoornvirtuoos Punto
de vioolsonate op.47, later “Kreuzersonate” genoemd, gecomponeerd voor de vioolvirtuoos Bridgetower
de zes strijkkwartetten op.18
de drie vioolsonates op.30
de drie pianosonates op.31
de “Waldsteinsonate” (op.53)
het kwintet op.29
de tweede symfonie (op.36)
de “Gellert-Lieder” (op.48)
het oratorium “Christus am Oelberge” (op.85)
de “Eroicavariaties” (op.35)
Beethoven componeert ook de derde symfonie (op.55), beter bekend als “Eroïca”, die hij aan Napoleon Bonaparte, die hij zeer bewondert, wil opdragen. Wanneer hij echter hoort dat Napoleon zichzelf in Parijs tot keizer heeft gekroond, wordt hij woest en verscheurt hij het titelblad van de symfonie met de opdracht aan Bonaparte. Deze symfonie veroorzaakt bij de tijdgenoten een muzikale aardschok en wordt als een mijlpaal in de muziekgeschiedenis beschouwd. Beethoven is intussen echter al weer druk bezig en wel met zijn eerste opera, “Leonore” genaamd. Intussen werkt hij ook aan de vijfde symfonie en het vierde pianoconcert. Op 20 november 1805 gaat “Leonore” in première. Wenen is inmiddels bezet door Franse troepen. De keizerlijke familie en de adel zijn naar veiliger oorden gevlucht en Beethovens publiek bestaat voornamelijk uit Franse militairen. De opera flopt dan ook en ook een tweede versie, die ongeveer een half jaar later uitgevoerd wordt, is niet echt succesvol te noemen. Pas in 1814 zal “Fidelio”, de derde versie, een groot succes worden en ondanks alle kritiek door de tijden heen, een zeer populaire opera blijven. Vooral in tijden van oorlog en onderdrukking spreekt de strekking van het verhaal mensen aan en geeft hen steun. Direct na WO II werd “Fidelio” een zeer veel theaters in Europa uitgevoerd.

In 1806 trouwt broer Carl met Johanna Reiss, wat een verwijdering tussen de twee broers tot gevolg heeft. Carl is altijd Beethovens lievelingsbroer geweest, maar met de keuze van deze vrouw kan Beethoven zich niet verenigen. Ruim drie maanden na de bruiloft wordt Beethovens neef Karl van Beethoven geboren.

Tijdens een reis dat jaar met Prins Lichnowsky naar Opper-Silezië (nu Slowakije) krijgt Beethoven ruzie met zijn beschermheer en hij keert hals over kop terug naar Wenen. Hij zou de Prins het volgende briefje hebben gestuurd: “Vorst, wat u bent, bent u door toeval en geboorte. Prinsen zijn er altijd geweest en zullen er nog duizenden komen. Van Beethoven bestaat er echter maar EEN. Volgens het verhaal zou hij thuisgekomen de buste van de prins tegen de grond gesmeten hebben. Later verzoenden zij zich weer.

Kapellmeister

In 1808 koopt Johann van Beethoven, rijk geworden tijdens de Franse bezetting, een apotheek in Linz. Beethoven zelf krijgt van Napoleons broer, Jerôme Bonaparte en koning van Westfalen, het aanbod om Kapellmeister te Kassel te worden voor een jaarsalaris van 600 dukaten en een eigen orkest. Beethoven overweegt op dit aanbod in te gaan en Wenen de rug toe te keren.

Eind van het jaar, op 22 december, geeft Beethoven zijn roemruchte benefietconcert in het Theater an der Wien. Op het programma staan de symfonieën zes en vijf, de aria “Ah Perfido” (op.65), het Gloria en Sanctus uit de Mis in C (op.86), een improvisatie door Beethoven zelf op de vleugel, het vierde pianoconcert en tot slot de speciaal voor deze gelegenheid gecomponeerde Koorfantasie op.80. Het concert duurt van 6.30 tot 10.30; er is te weinig gerepeteerd en het vriest dat het kraakt. Met de Koorfantasie gaat het helemaal mis. Zelfs de grootste Beethovenliefhebber is blij dat het concert, Akademie genoemd in die tijd, afgelopen is. Graaf Rasumowsky voor wie de strijkkwartetten op.59 bestemd zijn, richt een strijkkwartet op. De primarius is Ignaz Schuppanzigh, een beroemde violist en een vriend van Beethoven. Veel van Beethovens kwartetten zullen door dit strijkkwartet voor het eerst ten gehore worden gebracht.

In februari 1809 krijgt Beethoven een contract aangeboden, waarin hem voor de duur van zijn leven een jaargeld van 4000 florijnen wordt aangeboden door aartshertog Rudolph von Habsburg, de jongste broer van de keizer en de belangrijkste leerling van Beethoven, en de Prinsen Lobkowitz en Kinsky. Op deze manier wil men verhinderen dat de componist naar Kassel vertrekt en wil men hem de kans geven zich ongestoord en zonder geldzorgen in Wenen aan zijn composities te kunnen wijden. Het enige wat er tegenover staat: Beethoven moet op Habsburgs grondgebied verblijven, concertreizen uitgezonderd. Beethoven accepteert dit aanbod en blijft in Wenen. De Franse troepen nemen Wenen in mei 1809 opnieuw in. Beethoven verschuilt zich in de kelder van zijn broer en houdt kussens tegen zijn oren omdat hij het kanongebulder niet kan verdragen.

afb10lvbTrouwplannen

In mei 1810 vraagt Beethoven (zie hiernaast een tekening uit deze periode door Schnorr von Carolsfeld) aan zijn vriend Wegeler, die nu in Koblenz woont, hem een kopie van zijn doopakte te sturen. Beethoven heeft trouwplannen. De uitverkorene is niet Josephine von Brunswick, want zij heeft zich langzaam teruggetrokken van Beethovens avances. Het is Thérèse Malfatti (zie de afbeelding), een familielid van Beethovens arts, en zij krijgt de bagatelle “Für Elise” van hem ten geschenke. Men is het tegenwoordig bijna unaniem eens dat er “Für Thérèse” op de opdracht heeft gestaan. Door Beethovens vreselijke handschrift heeft men abusievelijk Elise gelezen. Helaas zien Thérèse noch haar familie heil in een verbintenis met de componist en gaat het huwelijk, als er al serieus sprake van is geweest, niet door. Wanneer de doopakte arriveert, is er geen sprake meer van een huwelijk.

afb11lvbEn Beethoven denkt dat hij de doopakte van zijn overleden broer Ludwig Maria heeft gekregen, omdat hij denkt zelf in 1772 geboren te zijn.

Heroïek

Belangrijke en beroemde composities van Beethoven in deze periode zijn:
de vierde (op.60), vijfde (op.67) en zesde symfonie (op.68, “Pastorale”)
het vioolconcert (op.61, het wordt pas populair na Beethovens dood)
de “Rasumowskykwartetten” (op.59, deze worden in eerste instantie niet erg goed ontvangen, want men vindt ze te extravagant)
de pianosonates “Appassionata” (op.57), “Das Lebenwohl” (op.81a, “Les Adieux” is de titel waar Beethoven niet te vreden over was, omdat hij de lading niet zou dekken)
de ouverture “Coriolan” (op.62)
de cellosonate op.69
het “Geistertrio” (op.70, nr.1)
het vijfde pianoconcert (op.73).
In dit jaar schrijft ook E.T.A. Hofmann de beroemd geworden recensie over Beethovens vijfde symfonie, waarmee tevens een geheel nieuwe manier van recenseren is geboren. De periode waarin Beethoven deze muziek componeert, wordt ook wel zijn heroïsche periode genoemd. In dit jaar leert hij ook Bettina Brentano kennen, die hem in contact brengt met Goethe. De laatste wordt door Beethoven zeer bewonderd; van Bettina is Beethoven zeer gecharmeerd. Hij besluit als eerbetoon aan de grote Goethe diens treurspel “Egmont” op muziek te zetten. De ouverture van “Egmont” (op.84) is de meest gespeelde ouverture ooit.

afb12lvb

De Onsterfelijke Geliefde

In Juni 1811 gaat Beethoven (zie hiernaast het masker dat Klein in 1812 van hem maakte) op doktersadvies, nadat hij zich lange tijd niet goed heeft gevoeld, naar het kuuroord Teplitz in Bohemen. Hij ontmoet daar een aantal nieuwe en oude vrienden. Ook leert hij Amalie Sebald kennen. De twee mensen zijn wel van elkaar gecharmeerd. Beethoven stuurt haar, omdat hij bijna voortdurend het bed moet houden, behoorlijk charmante briefjes. Intussen is er een pittige gelddevaluatie opgetreden waardoor ook Beethovens jaargeld sterk in waarde is gedaald. Tot overmaat van ramp wordt Prins Lobkowitz onder curatele gesteld en overlijdt Prins Kinsky een jaar later na een val van zijn paard. Beethoven is genoodzaakt via procederen zijn jaargeld alsnog te ontvangen. Uiteindelijk lukt het hem in 1815. Slechts Rudolph betaalt hem trouw en schiet hem menig keer financieel te hulp. Beethoven is in deze periode dikwijls te vinden bij Antonie Brentano, de schoonzus van Bettina Brentano. Antonie is met haar man Franz, koopman te Frankfurt, in Wenen omdat haar vader is overleden. Haar man gaat regelmatig terug naar Frankfurt en zij is depressief. Beethoven speelt voor haar op de piano. Hij schenkt haar, op haar verzoek, de autograaf van het lied “An die Geliebte” (WoO.140).

In de zomer van 1812 is Beethoven opnieuw in Bohemen te vinden. Hij reist via Praag naar Teplitz. Op 1 juli komt hij in Praag aan en hij heeft er op 3 juli een afspraak met een goede vriend. Hij komt echter niet opdagen. De familie Brentano arriveert op 3 juli in Praag. Zij zijn op weg naar Karlsbad, waar Beethoven later ook verwacht wordt. Op 4 juli vertrekt Beethoven naar Teplitz en hij komt daar in de vroege morgen van de 5e juli aan. De Brentano’s arriveren dan in Karlsbad. Beethoven schrijft in Tepliz een hartstochtellijke brief, die de geschiedenis is ingegaan als de brief aan de “Unsterbliche Geliebte”. De brief is gericht aan een tot op heden onbekende vrouw in K(arlsbad?). Ook deze brief werd in zijn nalatenschap gevonden. Het is onzeker of de brief ooit verzonden is. Boeken vol zijn geschreven om de identiteit van de vrouw te ontsluieren. De belangrijkste kandidates zijn momenteel toch wel Antonie Brentano en Josephine von Brunswick. Maar nog zeer regelmatig duikt er een nieuwe kandidate op. Het moet echter niet uitgesloten worden dat het om een tot op heden volkomen onbekende vrouw zou kunnen gaan. Beethoven liep niet erg te koop met zijn liefdesleven.

Twee grote mannen

Goethe en Beethoven trekken in Teplitz een week lang met elkaar op. De twee grootste mannen van hun tijd hebben zeker respect voor elkaar, maar ze zijn té verschillend van karakter om een goede vriendschap te doen ontstaan. Beethoven vindt dat een zo belangrijk dichter als Goethe te veel van de hofgeur houdt. Goethe op zijn beurt steekt zijn bewondering voor Beethoven niet onder stoelen of banken. Hij schrijft echter aan een vriend dat Beethovens talent hem weliswaar verbaasd heeft, maar dat hij helaas een onbeheerste persoon is die geen ongelijkheid heeft dat hij de wereld verafschuwt, maar het er daarmee voor zichzelf en anderen niet genoeglijker op maakt. Beethoven zal echter zijn leven lang een voor zijn doen haast nederige verering voor Goethe blijven koesteren. Goethe daarentegen is afstandelijk. Hij erkent Beethovens grootheid, maar tegelijk verontrust de emotionaliteit van diens muziek hem.

afb13lvbDe grote broer

Op 25 juli 1812 komt Beethoven in Karlsbad aan en hij verblijft daar in hetzelfde huis als de familie Brentano. Gezamenlijk vertrekt men begin augustus naar Franzensbad, waarna Beethoven naar Karlsbad en later naar Teplitz terugkeert en de Brentano’s naar Wenen. In november van dat jaar keren zij voorgoed terug naar Frankfurt; er blijft echter een jarenlange vriendschap tussen hen en Beethoven bestaan. Beethoven gaat vervolgens in Linz de boel op stelten zetten, alvorens voor de winter naar Wenen terug te keren. Hij wil zijn broer Johann (zie de afbeelding), die samenleeft met zijn huishoudster Therese Obermeyer, tot de orde roepen. Johann trouwt echter met Therese i.p.v. haar de deur uit te zetten. Ook deze schoonzuster kan in Beethovens ogen geen genade vinden. Hij vindt haar maar een vet varken en het feit dat zij een onecht kind heeft, maakt zijn afkeer alleen maar groter. Uiteindelijk druipt hij naar Wenen af.

afb14lvbHet Wener Congres

Nu begint er een zeer moeilijke en tegelijk bijzonder succesvolle periode in Beethovens leven (zie hiernaast een schilderij uit 1815 door Mähler). In 1813 zit hij financieel aan de grond. Ook psychisch is hij er slecht aan toe. De affaire met de Unsterbliche Geliebte is hem niet in de koude kleren gaan zitten. Beethoven zal hierna ook nooit meer een poging doen om een relatie met een vrouw te beginnen. Er zijn echter nog bewijzen genoeg dat Beethoven gecharmeerd bleef van vrouwen, maar de moed serieus iets te beginnen, was hem kennelijk volledig in de schoenen gezonken. Toch is er nog een keer een vrouw in zijn leven die verliefd op hem wordt. Fanny Giannatasio del Rio, de dochter van de kostschooleigenaar waar Beethovens neef Karl geplaatst werd, was heimelijk verliefd op hem. Wij weten dat uit haar dagboeknotities. Fanny, wier liefde niet werd beantwoord, heeft zeer waardevolle informatie voor het nageslacht nagelaten.

Op verzoek van Mälzel, de uitvinder van de voorloper van de metronoom, componeert Beethoven “Wellingtons Sieg oder die Schlacht bei Vittoria” (op.91). Het wordt Beethovens grootste successtuk tijdens zijn leven en hij verdient er goed aan. In mei 1814 treedt Beethoven (vermoedelijk) voor het laatst als pianist op als hij het “Erzherzogtrio” (op.97) uitvoert samen met o.a. Schuppanzigh. Inmiddels is Napoleon verslagen en naar Elba verbannen en komen de groten van Europa onder leiding van Metternich in Wenen bijeen. Deze gebeurtenis is de geschiedenis in gegaan als het Wener Congres. Behalve in de politiek en het veranderen van de kaart van Europa, zijn de heren ook zeer geïnteresseerd in vermaak. Beethoven is daardoor een graag geziene gast en veelvuldig aanwezig. Na het succes van “Welllingtons Sieg” gaat Beethoven aan de slag om “Fidelio”, met de hulp van Treitschke, geheel om te werken, inclusief een nieuwe ouverture. De klus valt hem niet mee en hij vindt dat hij er “de martelaarskroon mee heeft verdiend”. De vernieuwde opera wordt o.a. opgevoerd in aanwezigheid van de diverse staatshoofden en wordt deze keer een succes. Ook een uitvoering van de zevende symfonie, “Der glorreiche Augenblick”, en “Wellingtons Sieg” wordt door de hoogwaardigheidsbekleders met enthousiasme ontvangen. Beethoven is op het toppunt van zijn roem en hij verdient flink wat geld, waar hij aandelen voor koopt.

Privé gaat het hem echter heel wat minder goed. Hij begint in 1813 zelfs een dagboek bij te houden, terwijl hij eigenlijk een hekel aan schrijven heeft. Op de twee cellosonates op.102 en de liederencyclus “An die ferne Geliebte” (op.98) na componeert hij weinig belangrijke werken. Zijn gehoor wordt steeds slechter en zijn lievelingsbroer Carl is ernstig ziek. Carl heeft tuberculose en hij overlijdt in november 1815. In zijn testament bepaalt hij dat zijn vrouw Johanna en zijn broer Ludwig de voogdij over zoon Karl zullen delen. Jarenlang zullen Beethoven en Johanna elkaar via het gerecht bestrijden met als inzet de voogdij over het kind. Beethoven vindt Johanna, gezien haar dubieuze levenswandel, geen moeder die in staat is haar kind goed op te voeden. Kennelijk vindt hij zichzelf, een bijna geheel dove, steeds excentrieker wordende vrijgezel met een chaotische levensstijl en een onzeker inkomen, wel de aangewezen persoon om Karl van Beethoven op te voeden.

Engeland

In juni 1817 wordt Beethoven via zijn leerling Ferdinand Ries, die nu in London woont, uitgenodigd om naar Engeland te komen. Beethoven neemt de uitnodiging van de Philharmonic Society of London aan. Hij zegt de reis echter het volgende jaar wegens zijn slechte gezondheid af en hij begint de “Hammerklaviersonate” (op.106) te componeren. Uit Engeland krijgt hij van de firma Broadwood & Sons een vleugel met zes octaven aangeboden. Intussen is hem de voogdij over zijn neefje toegewezen en hij haalt het kind weg uit het internaat van Giannatasio del Rio en neemt hem in huis.

afb15lvbKonversationshefte

In 1818 is Beethoven (zie hiernaast een karikatuur door Böhm) zo doof geworden dat hij genoodzaakt is om schriften te gaan gebruiken, omdat een normale conversatie met anderen niet meer mogelijk is; dit zijn de zogenaamde “Konversationshefte”. Een flink aantal van deze schriften zijn bewaard gebleven en in elf boekdelen uitgegeven. Deze schriften geven een intiem en indringend beeld van Beethovens privé-leven gedurende de laatste negen jaar van zijn leven. Over zijn muziek is er echter weinig in te vinden. Wanneer Karl weggelopen is naar zijn moeder, komt het opnieuw tot een rechtszaak om de voogdij. Beethoven kan niet aantonen dat het “van” voor zijn naam op een adellijke status duidt, waardoor de zaak naar een lagere rechtbank wordt verwezen en Beethoven de voogdij over Karl kwijt raakt. Nadat hij echter een lange brief aan het Hof van Appèl heeft geschreven, krijgt hij in 1821 uiteindelijk toch de voogdij over zijn neef. Deze slepende kwestie heeft zo’n vijf jaar geduurd en heeft hem vooral psychisch behoorlijk ondermijnd.

Late stijlperiode

afb16lvb

De “Hammerklaviersonate” is inmiddels zowel in Wenen als in Engeland uitgegeven. Ook de pianosonates op.109 en op.110 zijn klaar, terwijl hij werkt aan op.111. Beethoven werkt intussen o.a. ook aan de Negende Symfonie (op.125), de “Diabellivariaties” (op.120) en de “Missa Solemnis” (op.123). Dit laatste werk componeert hij voor de inwijdingsplechtigheid van zijn leerling aartshertog Rudolph von Habsburg (zie de afbeelding), die tot aartsbisschop van Olmütz is benoemd. Op de partituur schrijft hij: “Vom Herze möge es zu Herze gehen”. De mis komt in de verste verte niet op tijd klaar, want Rudolphs inwijding heeft al in 1820 plaatstgevonden. Duidelijk is echter dat Beethovens periode van improductiviteit ver achter hem ligt en dat zijn “late stijl” begonnen is. Beethovens werken worden meestal in drie stijlperiodes ingedeeld:

de Eerste Stijlperiode, de tijd in Bonn en in Wenen tot ongeveer 1800 de Midden Stijlperiode, ook wel de Heroïsche Periode genoemd, die gaat tot ongeveer 1813 de Late Stijlperiode die zo rond 1818 aanvangt. Velen zien de periode tussen 1813 en 1818 als de tijd die Beethoven nodig had om tot zijn laatste muzikale stijl te komen.

afb17lvbSlechte gezondheid

In 1821 wordt Beethoven (zie hiernaast het beroemde portret van Waldmüller uit 1823) na een kortstondig herstel opnieuw ziek en hij blijft zich niet goed voelen. In juli wordt duidelijk dat hij aan geelzucht lijdt. In een brief aan Franz Brentano van 12 november 1821 laat hij weten dat hij hersteld is en dat de Missa Solemnis klaar is. Er begint een geweldig gesjacher met deze mis. Beethoven biedt hem diverse uitgevers tegelijk aan. Mede op aanraden van broer Johann echter besluit hij om de mis niet te laten uitgeven, maar handgeschreven exemplaren aan te bieden aan de belangrijkste Europese hoven. Op deze manier hoopt hij meer geld voor de mis, waar hij jaren aan heeft gewerkt en die hijzelf als zijn belangrijkste werk betitelt, te verdienen. Er volgen tien inschrijvingen en uiteindelijk wordt de mis uitgegeven door Schott in Mainz. Voor de opening van het Theater an der Josephstadt in oktober 1822 werkt Beethoven zijn muziek voor “Die Ruinen von Athen” om, schrijft er een nieuwe ouverture bij en het stuk heet nu “Die Weihe des Hauses” (op.124). In het volgende jaar vraagt de Philharmonic Society hem om een symfonie te componeren en de Russische Prins Gallitzin vraagt drie strijkkwartetten van Beethovens hand. Dat worden de opusnummers 129, 130 en 132. In tussen zijn de “Diabellivariaries” klaar en worden uitgegeven. Het zijn er 33 geworden i.p.v. eentje. De uitgever Anton Diabelli had in 1819 aan een groot aantal componisten gevraagd een variatie te componeren op zijn simpele walsje. Beethoven weigerde in eerste instantie om mee te doen. Daarna kreeg hij er zo’n plezier in dat hij, in twee etappes, 33 stuks componeerde. Dit geniale werk behoort tot de top van de variatiekunst.

afb18lvbDe Negende Symfonie

Circa februari 1824 is de symfonie, bestemd voor Londen, klaar. Omdat Beethoven (zie hiernaast een karikatuur door Hoechle) heeft gedreigd de première van zowel de mis als de symfonie elders te laten plaatsvinden, richten een aantal vooraanstaande Weense muziekliefhebbers via lokale bladen een verzoek tot Beethoven om de première wél in Wenen te houden. Beethoven zwicht en op 7 mei 1824 wordt in het Weense Kärntnertor Theater een concert gegeven waarin o.a. delen van de mis en de gehele Negende Symfonie worden uitgevoerd. Het concert is een groot succes; de zaal is uitverkocht op de koninklijke loge na. Wegens zijn doofheid kan Beethoven niet meer zelf dirigeren, maar hij staat wel op het podium om de tempi aan te geven. Wanneer het applaus los barst, moet de alt Caroline Unger hem omdraaien om het applaus in ontvangst te nemen, omdat hij het niet meer hoort. De opbrengst van het concert valt tegen en Beethoven beschuldigt zijn onbetaalde secretaris, de violist Anton Schindler, van diefstal en wijst hem de deur. Schindler zal echter nog een belangrijke rol spelen, die ingrijpende gevolgen zal hebben voor de toekomst.

De verhouding tussen Beethoven en zijn neef Karl wordt steeds slechter. Karls studieresultaten laten te wensen over en Beethoven tracht Karl op een overdreven manier te bewaken voor het kwaad in de wereld. Daar bij is hij nogal bezitterig in zijn liefde voor de jongen en hij eist van hem dat hij zijn moeder nauwelijks ziet. Karl wil militair worden, maar daar valt met de oom, die zichzelf de vader van Karl noemt, niet over te praten. Beethoven heeft een enorme hekel aan alles wat militair is. Plannen van Beethoven om naar Londen te reizen gaan opnieuw niet door. Midden april krijgt Beethoven ernstige buikklachten en hij wordt op een streng dieet gezet. Hij tobt zijn hele leven al met nogal pijnlijke darmklachten.

afb19lvbKarl

Karl (zie hiernaast een portret van hem als jonge militair) ) is inmiddels weg van de universiteit en bezoekt nu de Polytechnische school. Hij woont niet meer bij zijn oom, deze heeft hem in een kostgezin geplaatst. Beethoven laat voortdurend Karls gangen nagaan. Hij gaat voor het eerst sinds jaren in de zomer niet de stad uit, maar blijft in Wenen wonen om in de buurt van zijn neef te zijn. Op 30 juli 1826 probeert Karl zelfmoord te plegen door zich door het hoofd te schieten. Zijn poging mislukt, maar hij heeft wel een ernstige hoofdwond. Beethoven, totaal ontredderd, legt de voogdij neer ten gunste van zijn goede vriend Stephan von Breuning.

Het laatste ziekbed

Beethoven begint aan zijn laatste kwartet (op.135) en stuurt het voltooide kwartet op.131 naar de uitgever. In afwachting van zijn vertrek naar zijn regiment in Iglau -Karl zal uiteindelijk toch militair worden- reist hij eind september samen met Beethoven naar Gneixendorf bij Krems, waar Johann van Beethoven een landgoed heeft. Beethoven componeert daar een nieuwe finale voor op.130. De oorspronkelijke finale krijgt als “Grosse Fuge” een eigen opusnummer: 133. Op de terugreis naar Wenen begin december overnachten ze in een ijskoude herberg en Beethoven wordt ziek. Hij blijkt een longonsteking opgelopen te hebben, maar herstelt onverwacht snel. Maar dan slaat het noodlot toe en neemt zijn gezondheidstoestand een definitieve wending. Hij heeft geelzucht en waterzucht; zijn lichaam en vooral zijn buik en voeten zijn ernstig gezwollen. Werken kan hij bijna niet meer en dus heeft hij ook nauwelijks inkomen. Begin januari 1827 vertrekt Karl naar Iglau; hij zal zijn oom nooit meer zien. Beethoven ondergaat vier puncties om het vocht uit zijn buik af te voeren. Zijn lever is ernstig verhard. Intussen is Anton Schindler teruggekeerd in Beethovens kring en hij verricht allerlei diensten voor hem. Ondanks dat Beethovens vriendenkring, mede door zijn teruggetrokken manier van leven, flink is uitgedund, krijgt hij veel bezoek. Opvallend zijn de bezoekjes van de jonge Gerhard von Breuning, zoon van vriend Stephan von Breuning. Jaren later zal hij zijn memoires op papier zetten onder te titel “Aus dem Schwarzspanierhause”, naar de laatste woning van Beethoven. Van de Philharmonic Society of London krijgt Beethoven 100 pond als bijdrage voor de ziektekosten. Zijn vriend Stumpff in Engeland stuurt hem de veertigdelige uitgave van de werken van Händel, waar Beethoven ontzettend blij mee is. Op 23 maart 1827 schrijft hij met zijn laatste krachten nog een aanhangsel voor zijn testament.

Beethoven is niet meer!afb20lvb

Beethoven sterft op 26 maart 1827 tussen 17.00 en 18.00 uur. Volgens bezoeker Anselm Huettenbrenner, een vriend van Franz Schubert, stak er in de late middag een storm op; er was een lichtflits, gevolgd door een enorme donderslag. Beethoven die al buiten kennis was, opende zijn ogen en hief zijn rechterhand. Hij keek enkele seconden op, met zijn vuist gebald, een zeer ernstige en dreigende uitdrukking op zijn gezicht. Toen hij zijn hand op bed terug liet vallen, sloot hij de ogen half en was hij dood. Het hierbij afgebeelde indrukwekkende dodenmasker werd gemaakt door Danhauser.

afb21lvbDe begrafenissen

Op 29 maart 1827 wordt Beethoven begraven op het Währinger Ortsfriedhof. De lijkstoet vertrekt onder enorme belangstelling vanuit het sterfhuis in de Schwarzspanierstrasse (zie de afbeelding) naar de Alserkirche (Dreifältigkeitskirche), waar de inzegening plaats zal vinden. De toeloop is ongekend groot voor een begrafenis van een niet vorstelijk persoon. De meningte wordt op ongeveer 20.000 mensen geschat; de scholen hebben vrij en men moet het leger inzetten om orde in de chaos te scheppen. Bij het kerkhof wordt een grafrede van Franz Grillparzer voorgelezen. Beethovens stoffelijk overschot wordt nog twee keer opgegraven. De eerste keer voor onderzoek in 1863; de tweede keer in 1888 om zijn lichaam en dat van Franz Schubert over te brengen naar de eregraven op het Zentralfriedhof in Wenen. De oude grafstenen van beide componisten staan echter nog altijd in wat nu het Schubertpark heet.

De vervalser

Anton Schindler heeft na Beethovens overlijden het e.e.a. mee genomen uit Beethovens woning; o.a. Beethovens “Konversationshefte”. Met zijn biografie over Beethoven heeft hij veel oude vrienden van Beethoven tegen zich in het harnas gejaagd. Om zijn gelijk te halen en om zich als een veel belangrijker persoon in het Beethovens leven voor te doen dan hij was geweest, heeft hij op veel plaatsten in de schriften na Beethovens dood gefingeerde gesprekken en aantekeningen toegevoegd. Hiermee heeft hij bijgedragen tot de mythevorming die na Beethovens dood ontstond, maar heeft hij ook verkeerde informatie gegeven over de interpretatie van Beethovens werken. Degene die de grootste biograaf van Beethoven had kunnen worden, gaat nu de geschiedenis in als een vervalser. Beethovens belangrijkste biograaf werd de Amerikaan Alexander Weelock Thayer.

De nalatenschap

afb22lvb

In de loop der jaren na zijn dood nam Beethovens roem mythische proporties aan. Hij werd wat wij nu noemen een cultfiguur en hij was het grote voorbeeld voor bijna alle componisten na hem; geen enkele componist kon om hem heen; ook in onze tijd niet. Begin twintigste eeuw echter kwam er echter van de kant van diverse jonge componisten verzet tegen Beethovens onaantastbaarheid. De ontmythologisering van zijn persoon die zich in de twintigste eeuw voltrok, liet Beethovens reputatie als componist echter ongemoeid. Ludwig van Beethoven neemt in de muziekgeschiedenis een centrale plaats in. Voor velen is hij de grootste componist aller tijden, maar in ieder geval één van de grootste. Zijn universele muziek omvat een scala van menselijke emoties van een intensiteit die de mensheid wel eeuwig zal blijven beroeren.

Beethoven: van slecht geschoolde jongen tot componist

Al duizenden jaren wordt er over de hele wereld muziek gemaakt. Mensen die muziek zelf schrijven, noemt men componisten. Eén van de bekendste componisten was Ludwig van Beethoven. Beethoven leefde van 1770 tot 1827. Waar komt Beethoven vandaan?

Zijn voorouders

De familie van Ludwig van Beethoven was afkomstig uit Mechelen uit Vlaanderen (België). De Beethovens waren niet van adel. Grootvader Ludwig speelde een belangrijke rol in het leven Beethoven. Waarschijnlijk heeft zijn kleinzoon de liefde voor muziek van hem meegekregen. Grootvader Ludwig heeft ook zijn hele leven met muziek te maken gehad.

In 1730 was hij koorzanger in Leuven, daarna koordirigent en hofmusicus. Na zijn verhuizing naar Bonn wordt hij kapelmeester. Beethovens vader was ook musicus. Hij was tenor (zanger) aan het hof van Bonn. Deze aan de drank verslaafde en niet zo intelligente vader was de eerste muziekleraar van Ludwig. Zijn methoden waren ruw en vaak onzinnig. Zo dwong hij zijn zoon uren achter elkaar te oefenen op het klavecimbel. En als hij ’s avonds laat dronken thuis kwam haalde hij Ludwig uit zijn bed en liet hem tot ’s morgens vroeg op het instrument oefenen.

Zijn jeugd

Ludwig van Beethoven werd in 1770 in de Bonnagasse in Bonn geboren. Hij werd op 17 december van dat jaar gedoopt en men denkt dat hij een dag eerder werd geboren. Bonn was toen een stadje van ongeveer 8000 inwoners. Beethovens moeder, Katherina Keverich, was een eenvoudige vrouw. Als dochter van een kok, weduwe van een kelner en zelf dienstbode zou zij een van de grootste muzikale talenten van de wereld voortbrengen. Samen met haar tweede echtgenoot, Johann, kreeg ze zeven kinderen : Katherina kreeg in haar eerste huwelijk een zoontje, Ludwig, die een paar uur na zijn geboorte stierf. Haar tweede kind kreeg de naam van het eerste en dat werd de grote Ludwig van Beethoven. In de volgende jaren werden Karl en Johann en daarna kwamen er nog drie jongens en een meisje, dat al vroeg stierf.

Op 26 mei 1778 gaf Ludwig van Beethoven zijn eerste uitvoering. Hij was toen zeven jaar, maar op de uitnodigingen stond dat hij zes was, want zijn vader wilde hem als wonderkind presenteren en hoopte veel geld aan hem te verdienen. Op het Gymnasium leerde hij Italiaans, Frans en Latijn. Wiskunde vond hij een moeilijk vak, maar muziek begreep hij heel goed en hij vond het leuk om te doen. Behalve van zijn vader kreeg hij ook pianolessen van een ver familielid, Franz Rovantini. Hij werd een uitstekend pianist, maar hij heeft de viool nooit helemaal leren beheersen. Zijn eerste echte leraar was Christian Gottlob Neefe, die vooral bekend was geworden toen hij in 1779 als hoforganist naar Bonn kwam, waar hij ook benoemd werd tot kapelmeester.

Neefe kwam in contact met de jonge Beethoven toen hij nog maar net 10 jaar oud was. Hij was als een muzikale vader voor hem, moedigde hem aan om te componeren en hielp hem zijn vroegere werken gepubliceerd te krijgen. Na enkele jaren van samenwerking met Neefe kon Beethoven aan zijn eerste composities beginnen : drie sonates, negen variaties, een rondo en een pianoconcert. Wanneer aartsbisschop Maximilian Franz naar het slot Brühl ging, nam hij meestal zijn hele orkest met zich mee. In de hal van het kasteel werden vaak concerten gegeven. Beethoven speelde in dat orkest klavecimbel en viool. Hij was toen 14 jaar en was benoemd tot tweede organist. Hij kreeg op die leeftijd een salaris van f. 150,- per jaar, wat voor die tijd best wel veel was.

Wenen in de tijd van Beethoven

In de tijd van Beethoven begon Wenen al de kenmerken te krijgen die de stad halverwege de 19e eeuw zo beroemd zouden maken; de hoofdstad met de brede straten en lanen en de grote, sprookjesachtige paleizen. Overdag reden er zo’n 3000 koetsen door de stad. De mensen uit Wenen hielden ervan om rond te wandelen in de vele parken en over de brede lanen en ze konden op veel plaatsen naar hun geliefde muziek luisteren. Beethoven droomde ervan om naar Wenen te gaan, om daar de beroemde Mozart te ontmoeten en voor hem op de piano te spelen. Toen hij in 1787 toestemming kreeg om op reis te gaan, kon hij nauwelijks geloven dat hij Bonn zou verlaten. Aan het eind van de 18e eeuw was de muziek niet meer alleen voor de adel en de rijke mensen, maar ook voor de arbeiders. Het gewone volk ging ook naar de theaters en concerten. Beethoven was er blij mee dat de muziek nu voor iedereen was, ook voor de eenvoudigste mensen.

Bewondering van Mozart

In 1787, toen hij 16 jaar oud was, maakte Beethoven een reis naar Wenen. Daar ontmoette hij Mozart, een van de beroemdste componisten uit die tijd. Mozart liet de 16-jarige Beethoven op de piano improviseren (dat is muziek spelen of zingen die je op hetzelfde moment bedenkt).

Lang bleef Beethoven niet in Wenen. Hij werd teruggeroepen naar Bonn, waar zijn moeder op sterven lag. Ludwig hield veel van zijn moeder en was dan ook erg verdrietig toen ze stierf. Twee jaar later werd Beethovens vader in een tehuis opgenomen, omdat hij altijd dronken was. Nu moest Ludwig voor zichzelf en zijn twee jongere broers zorgen. Hij was toen 19 jaar oud. Door alles wat hij had meegemaakt, voelde Beethoven zich erg ongelukkig. Soms zat hij diep in de put en dan weer was hij erg opstandig en driftig.

Ook was hij vaak ziek. Gelukkig had hij in Bonn een aantal zeer goede vrienden en vriendinnen. Samen met hen maakte hij voettochten langs de Rijn en maakte hij muziek. In die tijd begon Ludwig von Beethoven als pianist al bekend te worden.

Leerling van Haydn

in 1792 ging Beethoven opnieuw naar Wenen. Mozart was een paar maanden daarvoor overleden. Beethoven werd in Wenen leerling bij de grootste componist uit die tijd, Haydn. Hij ging op een zolderkamer wonen. Later kon hij een betere woning huren aan de rand van de stad en daar zo vaak en zolang piano spelen als hij maar wilde. Dat kon niet op zijn zolderkamer, omdat de buren steeds klaagden.

Beethoven begon te studeren bij Haydn, maar de oude meester hield zich eigenlijk alleen maar met zijn eigen werken bezig en bemoeide zich bijna niet met Beethoven. Contact tussen deze twee componisten bleek niet mogelijk. Daarom begon Beethoven na een jaar in het geheim bij Johann Schenk te studeren. Nadat Haydn naar Londen was vertrokken, kreeg hij ook nog les van Georg Albrechtsberger en Antonio Salieri.

Beethoven als concertpianist

Op dertigjarige leeftijd (in 1800) was Beethoven de beroemdste concertpianist van zijn tijd. Hij had ook al heel wat gecomponeerd, maar zijn beste werken zouden nog komen. Het ergste wat Beethoven overkwam, was dat hij steeds slechter ging horen. Hij werd langzaam maar zeker doof. Daarnaast probeerde Beethoven nog steeds zoveel mogelijk zichzelf te ontwikkelen. Toen hij tien jaar was, ging hij al van school; dit heeft dat in zijn verdere leven betreurd en het gebrek aan algemene ontwikkeling altijd geprobeerd in te halen door zelfstudie en veel lezen.

Beethoven wordt doof

De eerste symptomen van Beethoven’s doofheid deden zich voor tussen 1796 en 1800. Hoewel zijn gehoor steeds minder werd en hij dag en nacht gekweld werd door een hinderlijk gefluit in zijn oren, sprak hij er jarenlang met niemand over. Beethoven werd echter niet helemaal doof; ook toen hij ouder werd, kon hij toch nog de lage tonen horen. Doordat hij doof werd, moest hij zijn carrière als pianist opgeven en hield hij zich alleen nog maar bezig met componeren. Het werd de componist Beethoven van wie de wereld later zou spreken (en niet de pianist Beethoven).

Later ging hij met zijn kwaal naar de huisarts. Die stuurde hem in de zomer van 1802 naar het platteland om zijn oren rust te geven. Maar Beethoven voelde zich daar doodongelukkig. Zo ongelukkig dat hij aan zelfmoord dacht, maar gelukkig zag Beethoven daar vanaf. Hij besloot te leren leven met zijn kwaal en zich weer helemaal in te zetten voor de muziek. Vooral in die tijd, na 1802 tot aan zijn dood in 1827, heeft Beethoven veel gecomponeerd. Hij maakte toen zijn beste werken.

Zijn werken

Beethoven heeft onder meer negen symfonieën geschreven. Men zegt dat in die prachtige muziekstukken je wel een beetje kon horen wat Beethoven voor een mens was. Er zit veel afwisseling in: hard en zacht, rust en onrust, liefelijkheid en geweld, vreugde en verdriet. De bekendste symfonieën zijn de derde (Eroica), de vijfde (Het Noodlot), de zesde en de negende. In de negende symfonie komt zelfs een groot zangkoor voor. Dat was toen heel erg ongewoon, maar Beethoven deed juist dingen die niet paste bij de mode van die tijd. Dat deed hij in zijn leven en ook in zijn muziek. Natuurlijk heeft Beethoven ook veel pianomuziek geschreven. Hij was in het begin namelijk vooral pianist. Hij maakte langere en kortere pianostukken. Hij schreef ze voor piano alleen (pianosolo), voor viool en piano samen en voor piano en orkest. Die stukken voor piano en orkest heten pianoconcerten. Beethoven heeft er vijf gemaakt. Ze zijn even bekend geworden als zijn symfonieën. Hij maakte maar één opera. Dat was de opera Fidélio. Verder heeft Beethoven nog allerlei grote en kleine muziekstukken geschreven. Van die grote stukken zijn vooral het vioolconcert en de Missa Solemnis bekend. Van de kleinere werken is het pianostukje Fur Elise erg populair geworden. Je hoort het vaak spelen door kinderen of volwassenen die een paar jaar pianoles hebben gehad, en je hoort het ook vaak als beltoon op een mobiele telefoon. Beethoven componeerde aan het eind van zijn leven alleen nog maar strijkkwartetten. Dat zijn composities voor vier strijkinstrumenten: twee violen, een altviool en een cello.

Beethoven’s dood en begrafenis

In de winter van 1826 kreeg Beethoven longontsteking en een leverziekte. Zijn neef Karl waarschuwde de huisarts veel te laat en Beethoven werd slecht verzorgd. Hij moest bedelen om geld en werd steeds eenzamer. Op 24 maart 1827 begon Beethoven zijn laatste strijd. Steeds raakte hij bewusteloos en kwam hij weer even bij. Op 26 maart was het ’s middags erg slecht weer in Wenen. Het was donker, het regende en bliksemde. Aan Beethoven’s bed zaten een familielid en een vriend. Even na vijf uur klonk er een harde donderslag en een bliksemstraal verlichtte de sterfkamer. Beethoven opende zijn ogen en hief zijn rechterhand met gebalde vuist. Toen zonk hij terug in de kussens en stierf hij.

De begrafenis, op 29 maart 1827, was een hele grote gebeurtenis. Er waren zo ongeveer 20.000 mensen aanwezig. De scholen waren gesloten. Negen priesters en veel musici, zangers, dichters en toneelspelers woonden de plechtigheid bij. Er werd door Beethoven geschreven muziek gespeeld. Men zei dat “de generaal de componisten” werd begraven.

De concertzaal

Wie in de tijd van Beethoven naar één van zijn werken wilde luisteren, moest naar een concertzaal. Daar kon men goede musici aan het werk zien. In onze tijd is dat ook mogelijk. In Nederland hebben we bijvoorbeeld het concertgebouworkest. Dit orkest treedt over de hele wereld op en heeft als thuiszaal het concertgebouw in Amsterdam. De symfonieën en concerten die Beethoven heeft geschreven, zijn al heel vaak door dit orkest uitgevoerd. Ook in Wenen, Berlijn en Londen zijn zulke beroemde symfonieorkesten. Ook zij spelen veel muziek van Beethoven. Maar tegenwoordig kunnen we al die mooie muziek ook op de grammofoonplaten en cd’s die van Beethoven’s werken gemaakt zijn, horen. Hierdoor kunnen we naar muziek luisteren wanneer we maar willen. In 1997 zijn alle werken van Beethoven uitgegeven in een serie : Complete Beethoven’s Edition. Deze serie bestaat uit 87 c.d.’s en is de meest uitgebreide collectie van Beethoven’s muziek tot nu toe, aangezien in deze serie ook werken worden uitgevoerd die nog nooit eerder op plaat of c.d. zijn verschenen.

Wat maakt Beethoven een unieke componist?

Beethoven was en is nog steeds een erg bekende componist uit de 18e/19e eeuw. Waarom is hij zo bekend en wat maakte hem anders dan andere componisten. Hieronder een korte samenvatting over het leven van Beethoven, zijn muziekstijl en de invloed die hij had en nog steeds heeft op de muziek.

Het leven van Beethoven

Beethoven werd geboren op 16 december 1770. Hij had een moeilijke jeugd. Dit was grotendeels te wijten aan zijn vader Johann van Beethoven. Zijn moeder was Magdalena Keverich. Zijn vader wilde dat Ludwig Mozart zou opvolgen. Mozart was toen Beethoven werd geboren al een bekend componist. Beethoven werd dus in het begin gedwongen om heel lang piano te spelen. Ook als zijn vader met vrienden uit de kroeg kwam ’s nachts werd Ludwig wakker gemaakt om voor hen te spelen. In 1779 kreeg Ludwig van Beethoven les van Christian Gottlob Neefe. Hier heeft hij een tijd les van gehad totdat hij op zijn zeventiende een reis naar Wenen ondernam om daar les te krijgen van Wolfgang Amadeus Mozart. Hij wou ook in Wenen gaan wonen. Toen Beethoven net in Wenen was aangekomen werd hem gemeld dat zijn moeder op sterven lag. Beethoven ging direct weer terug om zijn moeder bij te staan. Toen verhuisde hij in 1992 naar Wenen maar op dat moment was Mozart een paar maanden eerder gestorven. Beethoven heeft Mozart waarschijnlijk dus nooit ontmoet. Op 18 december 1792 overleed de vader van Beethoven. Tussen 1792 en 1794 nam Beethoven lessen bij Joseph Haydn. Beethoven kon niet zo goed overweg met Haydn en vond ook dat hij er weinig leerde. Haydn vond de muziek van Beethoven veel te droevig. Na deze tijd is hij heel vaak verhuisd maar hij bleef in Wenen. Hij schreef natuurlijk ook steeds nieuwe stukken. In 1819 werd Beethoven totaal doof. Hij had hiervoor al last van doofheid maar in 1819 kon hij totaal niets meer horen. Toch bleef Beethoven stukken schrijven. Deze zijn relatief onbekend maar heeft met deze stukken wel zijn uiteindelijk doel bereikt. Namelijk de synthese van de klassieke vorm van muziek en de barokke vorm (9e symphonie). In 1826 kreeg Beethoven een zware longontsteking. Dit kwam omdat hij nadat hij een vriend had bezocht met een openkoets door de regen naar huis ging. Beethoven is gestorven op 26 Maart 1827.

Typerend voor Beethoven

Typerend voor Beethoven was zijn indertijd vernieuwende toepassing van een monothematische vorm. Dit betekent dat er maar een thema was in een stuk van Beethoven. Hij heeft ook wel stukken geschreven met meerdere thema’s maar hij was de eerste die in een stuk maar een thema verwerkte. Meestal hadden ze drie verschillende soorten thema’s die erg van elkaar verschilden zoals liefde en dood. Beethovens hoogste ideaal was het bereiken van een synthese tussen de klassieke sonatevorm en de barokke variatievorm. Die klassieke vorm bestond al heel lang. Dit waren opgestelde regeltjes waar je je als componist aan moest houden. Mozart doorbrak deze stijfe vorm met zijn barokke variatievorm. Beethoven wou deze twee vormen met elkaar mengen tot een stuk. Dit is hem ook uiteindelijk gelukt wat op zich al een hele prestatie is maar daar komt nog bij dat Beethoven al volledig doof was toen hij het stuk had voltooid. Hij had alle tonen zo in zijn hoofd dat ook al hoorde hij ze niet toch nog meerstemmige stukken kon schrijven en zelfs voor hele concerten (9e symphonie).

De invloed van Beethoven

Beethoven domineerde de hele 19e eeuw met zijn muziek.Elke componist die na hem kwam werd sterk door zijn muziek beïnvloedt. Dit waren om een paar voorbeelden te noemen componisten zoals Mendelssohn, Berlioz, Schumann, Wagner en talloze anderen. Door zijn vernieuwingen in de muziek was hij namelijk een inspiratiebron voor deze componisten. Deze gingen door Beethoven ook proberen vernieuwende muziek te schrijven waardoor de muziek veel vrijer is geworden. Zelfs Brahms heeft het bijna niet aangedurfd om symfonieën te schrijven omdat hij werd geïntimideerd door de persoonlijkheid van Beethoven.

Muziekstijl

Beethoven gebruikte dus meerdere muziekstijlen en was dus vrijer met zijn composities. Hij gebruikte de oude klassieke stijl, de barokke stijl maar ook schreef hij romantische muziek wat hij eigenlijk ook introduceerde. Ook probeerde hij deze stijlen te mengen tot zijn eigen unieke stijl.

L. van Beethoven – Symfonie nr. 3

In 1802 en 1803 componeerde Ludwig van Beethoven zijn 3e symfonie, ook wel Eroïca genoemd. Deze symfonie zegt veel over de connectie van Beethoven met Napoleon. Het is een symfonie met veel verschillende en extreme gevoelens, waardoor het Romantische trekken heeft. Daardoor is het een revolutionaire symfonie, passend bij de tijd waarin het gecomponeerd is.

Beethoven en Napoleon

Beethoven heeft de politieke gebeurtenissen in zijn tijd, als belangrijkste de Franse revolutie en de heerschappij van Napoleon, nauwlettend gevolgd. Hij heeft goed duidelijk gemaakt dat hij de idealen van de Franse revolutie aanhing: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Dat betekende echter niet dat hij niets met de adel te maken wilde hebben. Integendeel, hij had veel adellijke beschermheren. Beethoven dacht dat Napoleon de idealen van de Franse revolutie waar zou maken; hij vereerde Napoleon. Beethoven schreef heftige muziek (mensen in zijn tijd vonden het soms te heftig) waar je aspecten van het leven in een tijd van oorlog in terug hoort. Als de Fransen Wenen bestookten met kanongebulder, trok Beethoven zich vaak terug om te componeren.

Soms wordt er een vergelijking gemaakt tussen Beethoven en Napoleon. Norbert Loeser heeft het in zijn boek ‘Beethoven’ bijvoorbeeld meerdere keren over de overeenkomsten tussen hen. Zoals Napoleon bijna heel Europa veroverde, veroverde Beethoven het hele rijk der muziek. De overwinning van Beethoven was echter duurzamer en met minder offers betaald dan de overwinningen van de Franse keizer. Ook hadden ze beide een heroïeke houding. Allebei begonnen ze klein en werkten zich op tot een periode van grote roem. Maar hun leven eindigt eenzaam. Beethoven was aan het einde van zijn leven doof en ziek en kon op het laatst niet meer werken. Napoleon stierf op St. Helena, afgesloten van de buitenwereld. Ze eindigden volgens Loeser zoals ze ook begonnen zijn, een gesloten cirkel.

Eroïca

De 3e symfonie wordt ook wel de ‘Eroïca’ genoemd. Beethoven begon er al aan in 1802 en voltooide het in de tweede helft van 1803. Pas in de tweede helft van 1804 wordt het stuk voor het eerst uitgevoerd. Het is een heroïeke symfonie en Norbert Loeser noemt het een dubbelportret van Beethoven en Bonaparte, de machtigste mensen en grootste helden van hun tijd. Beethoven zag in Napoleon de belichaming van de idealen van de revolutie. Hij dacht dat Napoleon het gedachtegoed van de revolutie in concrete daden om zou zetten. De 3e symfonie is oorspronkelijk dan ook opgedragen geweest aan Napoleon met de ondertitel: ‘Sinfonia Grande, intitolata Bonaparte’. Maar in 1804 kwam het keerpunt voor Beethoven. Napoleon kroonde zichzelf tot keizer en werd zo een alleenheerser. Beethoven hoorde dit en werd woedend. Hij voelde zich verraden door zijn held. Volgens zijn leerling Ferdinand Ries riep hij uit: ‘Nu zal ook hij alle mensenrechten met voeten treden, zich slechts aan zijn eigen ambitie overgeven, hij zal zichzelf boven anderen verheffen, een tiran worden’. Hij verscheurde vervolgens de titelpagina met de opdracht en maakte ervan: ‘Sinfonia Eroica, composta per festeggiare il sovvenire di un grand’ Uomo’ (Heroïsche symfonie, gecomponeerd om de herinnering te vieren aan een groot Man). De Symfonie is daarmee opgedragen aan de Ideale Held – een Romantisch idee.

In een ander exemplaar van de Eroïca, een kopie, zijn de woorden ‘Intitulata Bonaparte’ zo hard doorgekrast dat er een gat in het papier is achtergebleven. Hieronder schreef Beethoven later echter weer met potlood ‘Geschrieben auf Bonaparte’. Drie maanden later schreef hij naar de uitgeverij Breitkopf & Härtel dat de symfonie eigenlijk ‘Bonaparte’ getiteld is. Aan het woord ‘eigenlijk’ zie je dat Beethoven de symfonie nog steeds associeerde met Napoleon, ondanks zijn woede over het feit dat Napoleon zichzelf tot keizer kroonde, maar niet wilde dat het zo werd uitgegeven. Uiteindelijk droeg Beethoven de symfonie op aan zijn beschermheer vorst Lobkowitz, in wiens paleis ook de première was.

Bezetting

Deze symfonie is geschreven voor:

  • 2 fluiten
  • 2 hobo’s
  • 2 klarinetten (in Bes)
  • 2 fagotten
  • 3 hoorns (in Es en C)
  • 2 trompetten (in Es en C)
  • pauken
  • strijkers

Structuur

De derde symfonie van Beethoven heeft 4 delen:

  1. Allegro con brio
  2. Marcia funebre: Adagio assai
  3. Scherzo: Allegro vivace
  4. Finale: Allegro molto

Het eerste deel is snel en vurig. Het tweede deel van een symfonie is gewoonlijk een langzaam deel, maar hier vervangt Beethoven dat door een treurmars. Bij de tijd van oorlog en revolutie waarin Beethoven leefde, hoorde muziek als treurmarsen en hymnes, dat was de context van Beethoven. Voor het tweede deel van deze symfonie werd Beethoven geïnspireerd door de Marche lugubre, een bekende treurmars van François-Joseph Gossec die vaak werd gebruikt bij belangrijke begrafenissen. Het derde deel van een symfonie was een dansvorm. Eerst was dat een Menuet, maar Beethoven verving het door het snellere Scherzo. De finale is weer een snel deel, sneller dan het eerste deel. Het is een thema met variaties.
De symfonie duurt gemiddeld ongeveer 50 minuten.

800px-Berlin_Beethoven_Hayden_Mozart_Denkmal_BW_2
Monument to Beethoven, Mozart and Haydn in Berlin

During the course of his lifetime (1770–1827), Ludwig van Beethoven enjoyed relationships with many of his musical contemporaries. Beethoven was famously difficult to get along with, and the history of his relationships with contemporaries is littered with arguments, misunderstandings, and reconciliations. Beethoven had well-known fallings out with his one-time teacher, Joseph Haydn, with the piano virtuoso and composer Johann Nepomuk Hummel, and the German composer Carl Maria von Weber.

Beethoven met the composer Luigi Cherubini on the latter’s journey to Vienna in 1805. Cherubini, a longtime resident of Paris, was invited to mount a production of his opera Die Tage der Gefahr (or Der Wasserträger) after the success of his 1791 opera Lodoïska, which was staged by Emanuel Schikaneder on 23 March 1803 at the Theater an der Wien. Cherubini’s time in Vienna was generally unhappy, but he did have the opportunity to meet Beethoven. Cherubini was in attendance for the first performances of Beethoven’s opera Fidelio, to which he reacted sneeringly. He also described Beethoven’s piano style as “rough”, and more famously the man himself as “an unlicked bear cub”. It is remarkable, therefore, that Beethoven, normally so quick to take offence, named Cherubini as the greatest contemporary composer other than himself.

Beethoven had already read and studied Johann Wolfgang von Goethe’s works intensively during his youth in Bonn, long before their first personal encounter. His first Goethe settings were produced around 1790. Beethoven announced his music to Egmont in a first letter to the poet in the spring of 1811 with the following words: “I am only able to approach you with the greatest veneration [and] with an inexpressibly deep feeling for your glorious creations.” He had already set 18 texts by Goethe, and two others were to follow. Goethe therefore occupies a privileged position in Beethoven’s vocal works.

Perhaps the most important relationship in Beethoven’s early life, and certainly the most famous, was the young pianist’s tutorship under the Austrian composer Joseph Haydn. Beethoven studied with a number of composers and teachers in the period 1792–1795, including Antonio Salieri and Johann Georg Albrechtsberger. However, of all Beethoven’s teachers, Haydn enjoyed the greatest reputation, having just returned from his first successful voyage to London. Possibly as early as his first trip to London in 1790, Haydn agreed to take on Beethoven as a student.

There is evidence that Haydn assigned his student composition exercises based on the Fux text Gradus ad Parnassum. During the course of the year, however, the relationship between the two men soured. According to contemporary accounts, the issue surfaced most notably upon the publication of Beethoven’s first compositions, the Op. 1 piano trios. Wishing to assist the young composer, Haydn suggested that Beethoven include the phrase “pupil of Haydn” underneath his name in order to garner advantage from Haydn’s considerable fame. There is generally strong evidence of Haydn’s goodwill toward Beethoven, including an interest in taking his pupil with him on his second London voyage, and the personal missives Haydn sent to Beethoven’s early patron, Maximilian Francis of Austria, Elector of Cologne.

Beethoven, however, seems to have harbored ill-will toward Haydn during various points of his life. At the suggestion that he include the phrase “pupil of Haydn”, Beethoven bristled. According to the account left by Ferdinand Ries, “Beethoven was unwilling to, because, as he said, although he had some instruction from Haydn, he had never learned anything from him.” The bad feelings produced by the Op. 1 Trios were compounded upon their first performance. Haydn, present in the audience, is reported to have recommended against the publication of the C minor Trio (Op. 1, No. 3) since he suspected the music would not gain public acceptance. Beethoven considered the C minor the best of the trios and interpreted Haydn’s advice as an indication of his envy.

Despite this, however, Beethoven and Haydn remained on relatively good terms until Haydn’s death in 1809. Beethoven attended the concert in honor of Haydn’s 76th birthday, and it is said that he “knelt down before Haydn and fervently kissed the hands and forehead of his old teacher”.

Haydn’s towering reputation in Vienna made it hard for Beethoven to be openly antagonistic. However, Haydn was also genuinely admiring of Beethoven’s compositions, a trait that usually succeeded in earning Beethoven’s goodwill.

In his renowned biography of Beethoven, Maynard Solomon notes that, in his later years, “Beethoven unfailingly referred to his old master in terms of reverence, regarding him as the equal” of Mozart and Bach.

Johann Nepomuk Hummel, born in 1778, was a fixture in the Viennese musical world. A child prodigy and former pupil of Mozart, Hummel was renowned for his incredible virtuosity at the keyboard and legendary prowess at improvisation. Alongside Beethoven, he was widely considered the finest performer of his day. For many years, Hummel enjoyed a close friendship with Beethoven.

Several incidents, however, marred their relationship. In one famous incident, Beethoven was invited by Prince Nikolaus II Esterhazy to write a mass for his wife in 1807. Beethoven agreed and produced the Mass in C, which was performed at the prince’s estate in Eisenstadt. Hummel was at the time the Kapellmeister, having been appointed Haydn’s successor to the Esterhazy court. The performance did not go well, and the prince is purported to have made a barbed remark to Beethoven afterwards. According to Schindler, Hummel laughed at the prince’s words, compounding the always-sensitive Beethoven’s feelings of humiliation and persecution. Beethoven promptly left Eisenstadt and carried the grudge for years afterward. This incident, however, likely did not prompt the eventual falling-out between the two men.

A more likely source of contention between them was artistic. Hummel was well known for his keyboard arrangements of Beethoven’s works, particularly his symphonies. Beethoven disliked Hummel’s style of performance and composition, and, according to Ignaz Moscheles, objected to Hummel’s arrangements. Some time in the late 1810s, disagreement surfaced, the exact cause of which is unknown, but which may well have centered on discord over Hummel’s arrangements of Beethoven’s music.

Hummel spent most of the 1820s at the Weimar Court, where he was a friend of Johann Wolfgang von Goethe, and did not see Beethoven again until a remarkable reconciliation took place between the two men at Beethoven’s deathbed. Hummel, hearing of Beethoven’s serious illness, travelled from Weimar to Vienna to visit his erstwhile friend. According to the account left by Hummel’s then-student Ferdinand Hiller, who accompanied his teacher, Hummel may have been motivated by more than compassion. Hummel solicited Beethoven’s signature upon a petition he was taking to the Bundestag in order to protect his compositions (and those of others) from illegal copying. All told, Hummel visited Beethoven three times while he was on his deathbed, the last being on 23 March 1827, just three days before his death, and was present at his funeral.

On 13 April 1823, the twelve-year-old Hungarian pianist Franz Liszt performed in Vienna. It was said that the 53-year-old Beethoven gave him a kiss – the so-called Weihekuss, or ‘kiss of consecration’ – for his marvellous playing. This is unlikely to be true, as Beethoven was profoundly deaf by this time. A more reasonable account of the Beethoven kiss event is reported in the reminiscences of the pianist Ilka Horovitz-Barnay:

“The most memorable time I experienced with Liszt was when he told me of his meeting with Beethoven. ‘I was about eleven years old’, he began, ‘when my highly esteemed teacher Czerny introduced me to Beethoven. He had long before told him about me and had asked him to hear me play. But Beethoven had aversions against prodigies and for a long time refused to hear me. Finally though he was persuaded by my indefatigable teacher Czerny and said: “Then for God’s sake – bring the little rascal”.
“‘It was one morning about ten o’clock when we entered the two small rooms of the Schwarzspanierhaus, where Beethoven lived. I was somewhat embarrassed – but Czerny kindly encouraged me. Beethoven was sitting by the window at a long narrow table working. For a moment he looked at us with a serious face, said a couple of quick words to Czerny but turned silent as my dear teacher signaled to me to go to the piano.
“‘First I played a small piece of Ries [Ferdinand Ries, another pupil of Beethoven]. When I had finished Beethoven asked if I could play a fugue by Bach. I chose the C minor fugue from The Well-Tempered Clavier. “Can you transpose this fugue?” Beethoven asked.
“‘Fortunately I could. After the finishing chord I looked up. Beethoven’s deep glowing eyes rested upon me – but suddenly a light smile flew over his otherwise serious face. He approached me and stroked me several times over my head with affection.
  “Well – I’ll be blowed” he whispered, “such a little devil”.
“‘Suddenly my courage rose: “May I play one of your pieces?” I asked with audacity. Beethoven nodded with a smile. I played the first movement of his C major piano concerto [No. 1]. When I had finished Beethoven stretched out his arms, kissed me on my forehead and said in a soft voice:
“‘”You go on ahead. You are one of the lucky ones! It will be your destiny to bring joy and delight to many people and that is the greatest happiness one can achieve”‘.
“Liszt told me this with great emotion; his voice trembled but you could feel what divine joy these simple words had given him. Never did Liszt – the human being – make a greater impression on me. The flamboyant man-of-the-world, the revered artist was gone; this great moment he had experienced in his childhood still resounded in his soul. For a little while he was silent – then he said quietly:
“‘This was the proudest moment in my life – the inauguration to my life as artist. I tell this very rarely – and only to special friends.'”

This story is somewhat more convincing, although Beethoven was just as deaf in 1822 as in 1823. It is possible, however, to speculate that Beethoven felt the vibrations of the piano with his hands as he is said to have been able to do, as well as observe Liszt’s fingerings. Also, at the time it is meant to have occurred Beethoven was not residing in the Schwarzspanierhaus – but when Liszt told this story he was in his latter years, and his memory may have been a little foggy, if the story itself was not a confabulation.

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) was already an accomplished and renowned composer in Vienna when the then 16-year-old Beethoven first visited the city in 1787. The two may have met during Beethoven’s six-month stay there, although there are no contemporary documents that provide any evidence for this. According to secondary accounts given by writer Otto Jahn, Beethoven was taken to meet Mozart and played for him. Beethoven may also have received lessons from Mozart.

The uncertainty over their meeting notwithstanding, Beethoven was certainly aware of Mozart’s work and was heavily influenced by it. For example, the third movement of Beethoven’s 5th Symphony has an opening theme that is very similar to the one in Mozart’s 40th Symphony. Beethoven wrote cadenzas (WoO 58) to the first and third movements of Mozart’s Piano Concerto in D minor.

Gioachino Rossini (1792-1868) was an Italian composer known for his numerous operas including The Barber of Seville and William Tell. When Rossini visited Vienna, he made several attempts to meet Beethoven, who was then 51 and in failing health. Finally, Rossini was able to arrange a meeting with Beethoven through the help of Giuseppe Carpani, an Italian poet living in Vienna. According to various accounts, Beethoven recognized Rossini and complimented him on The Barber of Seville, adding that he should never try to write anything other than opera buffa (comedy operas) as that would be against his (Rossini’s) nature. When Carpani reminded Beethoven that Rossini had already composed several serious operas, Beethoven is reported to have said, “Yes, I looked at them. Opera seria (serious opera) is ill-suited to the Italians. You do not know how to deal with real drama.

Johann Sedlatzek (1789-1866) was a flute virtuoso of the 19th century born in the Silesian city of Oberglogau, now Glogowek, Poland, who spent most of his life performing in Vienna and London. Beethoven first met Sedlatzek during his visit to Silesia in 1806 at the Castle of Count Franz von Oppersdorff where Sedlatzek played in the Royal Court Orchestra.

The Count was known to be a passionate patron of music who not only commissioned Beethoven’s Symphony No. 4 which was dedicated to him, but who also discovered the talent of Johann Sedlatzek while the boy was working in the family trade as a tailor, playing flute as a hobby. Oppersdorff recruited the young tailor/musician to play in his court orchestra, allowing Johann the opportunity to perform for Beethoven during the Master’s stay in Silesia in the fall of 1806. The introduction of Sedlatzek to Beethoven at this time marked the beginning of a musical partnership which would endure throughout Beethoven’s final years.

Johann Sedlatzek was the principal flautist at the Kärntnertortheater in Vienna during the world premiere performance of Beethoven’s Symphony No. 9 on 7 May 1824 under the direction of Beethoven. Sedlatzek was also a player in Beethoven’s late string quartets.

As witnessed by the English conductor Sir George Thomas Smart, who visited Beethoven’s home in Vienna in 1825, Sedlatzek was a member of Beethoven’s inner circle, which included, according to Sir Smart’s letters, such notable musicians as Czerny, Lincke, Schlesinger, and Schuppanzigh.

Beethoven apparently held Sedlatzek’s musicianship in high regard, as evidenced by the personal letters of recommendation Sedlatzek carried with him during his solo tour of Paris in 1826. In a letter directed to French violinist and composer Rudolph Kreutzer (1766-1831), Beethoven called Sedlatzek “…a most distinguished artist”. In a letter presented to Luigi Cherubini (1760-1842), the Italian composer who lived most of his life in France, Beethoven said of Sedlatzek: “I am convinced of his esteem as an artist worthy of my name, and hope for a favorable welcome from you. Accept him with the highest assurance…”

The association with Beethoven continued as far as Johann’s grandson, Ludwig Sedlaczek (1875 in Vienna – 1965 in America), who also became a musician and composer. The young Ludwig learned the craft of music by practising on a piano once owned and played by Beethoven.

Beethoven’s visit to Silesia in 1806 is celebrated annually with the Silesian Beethoven Music Festival held each autumn in Glogowek, Poland. The 2012 edition of the Beethoven Festival in Glogowek featured performances of several compositions by Johann Sedlatzek which had been lost for nearly 200 years until being discovered in London archives in the Spring of 2012. These previously lost works were performed for the first time since the 19th century on 6 October 2012 by flautist Elzbieta Wolenska and pianist Elzbieta Zawadzka to honor Sedlatzek’s mentor and contemporary, Ludwig van Beethoven, in the city of their first meeting.

Franz Schubert was born in 1797, and lived most of his short life in Vienna, during the height of Beethoven’s popularity. He was exposed to Beethoven’s music from an early age, and several of his works contain thematic resemblance to similar works of Beethoven. Even though both Schubert and Beethoven resided in the same city, and Schubert held Beethoven in the highest of esteem, they moved, for the most part, in different social circles for most of that time. Their first meeting was apparently in 1822, when Schubert, accompanied by the publisher Anton Diabelli visited Beethoven. Schubert had dedicated a set of Variations on a French Song (Op. 10, D.624) to Beethoven, and wanted to present the dedicatee with a copy. Schubert was apparently nervous during the interview, and nearly lost all sense of composure when the older man pointed out a minor problem in the work. This story is recounted by Anton Schindler, and is of unknown authenticity, as Schindler is known to be an unreliable biographer of Beethoven. Schubert’s friend Josef Hüttenbrenner claims that Beethoven was not home when Schubert called, and the variations were left with the house staff. However, Johann Friedrich Rochlitz, the publisher of the Allgemeine Musikalische Zeitung, recounts an 1822 meeting of his with Schubert, in which Schubert claims to have discussed Rochlitz with Beethoven, and described other details of a meeting.

When Beethoven was on his deathbed in 1827, Schindler, to give Beethoven some distractions, gave him manuscripts for a number of Schubert’s songs. Beethoven was, according to Schindler, astonished at the quantity and quality of what he saw, claiming that “Truly in Schubert there is the divine spark.” Schubert would visit Beethoven on his death bed more than once. On one visit, when Schubert called with Anselm Hüttenbrenner, Beethoven remarked, “You, Anselm have my mind, but Franz has my soul.” Schubert would serve as a torch-bearer at Beethoven’s funeral.

19 Things You Probably Didn’t Know About Beethoven

Ludwig van Beethoven was born in December of 1770 in Bonn to parents Johann and Maria, who were excited and scared about the future of their newborn son. Stubborn and self-involved, dramatic yet loving of his friends, Beethoven would become a virtuoso pianist and canonical composer of dozens of symphonies, concertos for piano, piano sonatas, and string quartets. Having performed brilliantly for much of his youth and into his early thirties, the musician would slowly lose his hearing and ultimately focus his efforts on composing alone. Even after he’d lost his most precious sense, Beethoven would create some of the most moving works of all time.

Jan Swafford’s Beethoven: Anguish and Triumph chronicles the life of the master musician, painting the picture of a character who loved and hated ferociously, of a Europe wrought with revolution and enlightenment, and of a Vienna housing some of the foremost icons of history (Mozart and Haydn would predate Beethoven there). Below is a list of things you might not know about this beloved artist.

1. Beethoven was actually the third Ludwig van Beethoven in his family. The first was his grandfather, a noted musician in Bonn, and the second was Beethoven’s older brother, who passed six days after his birth.

2. Beethoven’s father noticed early on the boy’s penchant for playing. He set his sights on creating a prodigy as Mozart was just years before, and Johann beat music into Ludwig, forcing him to practice day and night to reach the same level of genius. Neighbors of Beethoven remembered the small boy standing on a bench to reach the keyboard, crying, his father looming over him.

3. Having left school at age 11 to help with household income, Beethoven never learned how to multiply or divide. To his last day if he had to multiply, say, 60 x 52, he’d lay out 60 52 times over and add them up.

4. Among his friends, Beethoven was a notorious spacecadet. Once, while speaking to family friend Cacilie, she noticed him zoning out. When she demanded a reply to what she’d said, his answer was, “I was just occupied with such a lovely, deep thought, I couldn’t bear to be disturbed.”

5. On his first visit to Vienna, 17-year-old Beethoven was scheduled to perform for Mozart. The latter was generally unimpressed with other musicians, having been so far ahead of his peers in talent and accomplishments. No one really knows what happened in that fateful meeting, but myth has it that Mozart walked out of the room saying, “Keep your eyes on him—someday he’ll give the world something to talk about.”

6. Beethoven was known for his improvising (before he lost his hearing). One contemporary of his, composer Johann Baptist Cramer, told his students that if you haven’t heard Beethoven improvise, you haven’t heard improvisation.

7. After moving to Vienna in his early 20s, Beethoven took lessons from Joseph Haydn, father of the symphony. As per Beethoven’s habit with teachers, the two often got frustrated and ultimately didn’t like each other very much.

8. When Beethoven had been composing for some years, the piano began to come into its own. Whereas his predecessors had composed for harpsichord, Beethoven decided he would focus his efforts on the instrument no one had yet written comprehensive work for.

9. Beethoven had varying luck with women. Some admired him for his genius while others found him repulsive. A woman he courted once called him “ugly and half crazy.”

10. Beethoven was a sick kid to his dying day. Throughout his life he would suffer from deafness, colitis, rheumatism, rheumatic fever, typhus, skin disorders, abscesses, a variety of infections, ophthalmia, inflammatory degeneration of the arteries, jaundice, chronic hepatitis, and cirrhosis of the liver.

11. Though he attributed the beginning of his deafness to an instance in which he was startled and fell, the foundation would have probably been a disease he had suffered from as a child like typhus, smallpox, etc. He began to hear constant buzzing at age 27.

12. The Moonlight Sonata was a hit from the start, dedicated to Beethoven’s pupil and love interest Julie Guicciardi.

13. Beethoven hated giving piano lessons unless they were for exceptionally talented students or attractive young women of whatever talent.

14. He was instrumental in setting the tone of critiques of his work in the leading music journal of the day, AMZ, telling the editor to back off with negative comments if he wanted to receive copies of the musician’s work.

15. His Symphony no. 3, called Eroica, was dedicated to Napoleon (before he’d disappointed Beethoven and crowned himself absolute monarch, as opposed to being a symbol of revolution and new era in Europe) and written at a time when Beethoven considered moving to Paris. The move never happened, but the symphony would be a defining artistic work of the German enlightenment.

16. One of the major inspirations of Beethoven’s famed Ninth Symphony was poet Friedrich Schiller’s poem “Ode to Joy,” which he’d been meaning to put to music since his youth.

17. Despite his acclaim, Beethoven always had to work hard to ensure a comfortable living by giving piano lessons, writing work commissioned by wealthy Viennese residents, and, of course, publishing his own music.

18. He died during a thunderstorm at age 56, his friend comparing the occasion to the composer’s symphonies with “crashes that sound like hammering on the portals of Fate.”

19. Thousands joined the procession at his burial. His monument said, simply, “BEETHOVEN.”

Het leven & de muziek van Ludwig van Beethoven (1770 – 1827) op Compact Discs, DVD's en Boeken

%d bloggers liken dit: